23 FEBRUARI 1994
74
Wethouder VAN DONGEN
Een viertal opmerkingen. Allereerst naar aanleiding van de vraag van de heer Dubbelman over
de 500.000,-- bezuiniging op regionale taken. Ik zeg u toe dat we op basis van een notitie in
de commissie, in ieder geval de commissies A.Z. en Financiën en mogelij kook andere commissies,
daarop terugkomen om te kijken hoe we daar mee om kunnen gaan, wat de mogelijkheden en de
consequenties zijn en de resultaten kunnen dan eventueel worden verwerkt bij de Begroting 1995.
Dat lijkt me een weg om daarover met elkaar nog eens nader van gedachten te wisselen. Ten aanzien
van de opmerking van de heer De Leeuw over de nog niet beantwoorde vraag over de omvang
van de resultaten van de screenings van de reserves en voorzieningen: we hebben er op dit moment
die dertien miljoen (en nog wat) uitgehaald. Terecht wordt de relatie gelegd met een aantal zaken
waarop we in de raad nog terugkomen. We hebben ook gemeld dat er voor een aantal reserves
nog nader onderzoek loopt, ten aanzien van de doelstelling waarvoor ze zijn en de relatie ook naar
de nieuwe organisatie. Daarop komen we terug bij de jaarrekening 1993 en dan zullen we met
elkaar daarover besluiten moeten nemen en dan hopen wij ook in de richting te komen van de
eerdere bedragen zoals die zijn genoemd. Dan zullen we daar de definitieve resultaten vaststellen.
Als er sprake is van misverstanden tussen wat de heer De Leeuw heeft gezegd en geschreven en
ik mogelijk heb verstaan over het milieubeleid, dan moet dat niet zo zijn, want het college is het
roerend eens met zijn stellingname, we zullen daarop zeker de komende tijd nog terugkomen. Dus
in die zin zal dat niet zo de bedoeling zijn. Ik denk ook dat we met elkaar hard zullen moeten
knokken om dat milieubeleid ook in de toekomst vorm te geven en daarvoor te blijven staan. Ten
aanzien van de opmerking van de heer Schroder, over de inspraak: het gaat er mij om dat we nu
duidelijk rond een aantal processen met elkaar vooraf de randvoorwaarden in inhoudelijke,
financiële en procedurele zin aangeven, wat de mogelijkheden van inspraak zijn en wat we ermee
doen. Ik denk dat dat zinvol is in de richting van de burgers die het aangaat en uiteindelijk zinvol
is ook in de richting van de raad, die over de resultaten zal moeten besluiten.
Wethouder VAN FESSEM
De heer Sandberg maar ook de heer Schroder hebben nog iets gevraagd over het Chassétheater
en wel de rechtsvorm daarvan. Ik heb hier geschreven: niet te zwaar aan tillen, dat heb ik gezegd.
Daarmee heb ik geenszins bedoeld, het spijt me zeer dat ik die indruk heb gewekt dat die niet
belangrijk zou zijn. Dat is hij natuurlijk wel. Ik had alleen gehoopt, het komt een dezer weken
af, eerlijk gezegd krijg ik het eerste concept vrijdag al mee, om daarover de raad te laten beslissen.
Ik denk niet dat we het nog halen in deze oude raad, het moet wel voort want, precies zoals de
heer Schroder zegt en u in uw algemene beschouwingen ook hebt gezegd: er worden mensen
aangenomen. Overigens moet u geen zorg daarover hebben, zij worden aangenomen met
uitdrukkelijk de mogelijkheid dat er wordt geprivatiseerd. Bovendien zijn er proeftijden en dat
soort zaken, dus
De heer SCHRODER
Hoe weet u dat? U weet toch niet of een instelling die straks de toko gaat draaien, al die mensen
wil overnemen?
Wethouder VAN FESSEM
Neen, dat doet er niet toe. Als het straks een dienst wordt, dan worden ze ambtenaar, dat is geen
probleem. Het gaat erom dat hij dat juist niet wordt. Dat wordt hem verteld, dat die mogelijkheid
er is.
De heer SCHRODER
Straks wordt de zaak geprivatiseerd. U hebt daar dertig mensen in dienst en het bedrijf dat die
zaak overneemt wil die mensen helemaal niet hebben.