28 NOVEMBER 1994
774
om in Teteringen grond aan te kopen, en we zijn daar helemaal niet blij mee. Wat het autoluwe
deel betreft heb ik begrepen van mensen die in het autoluwe deel van steden wonen, dat daar na
verloop van tijd toch auto's op de straat komen, dan blijken de straten die daar zijn gepland erg
klein, dat is ook hier in dit geval zo. Er zit een aantal straten in het plan dat minder dan 3 meter
breed is en we hebben daarover een motie om dat toch wat te verbreden, vooruitlopend op de
ontwikkeling die wij verwachten: dat er wel degelijk auto's in kunnen. Voor de rest is ook de
dienstverlening door vuilniswagens en verhuiswagens een probleem. We hebben dit punt aangekaart
gekregen vanuit het Westeinde, waar de woningen eventueel moeten worden afgebroken, juist
omdat het stratenplan erg klein is en aan de andere kant gaan die mensen eventueel verhuizen naar
Westerpark waar de straten met opzet klein zijn ontworpen. Wij vragen ons echt af of dat de
bedoeling is, vandaar deze motie.
De door de heer Boer ingediende motie luidt als volgt:
MOTIE
De leden van de raad van de gemeente Breda,
gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente
Breda;
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:
De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 28 november 1994 ter behandeling van
agendapunt 239 inzake de ontwikkeling van het woongebied Westerpark;
overwegende dat,
bij de ontwikkeling van het woongebied Westerpark een aantal straten te smal is;
smalle straten leiden tot een sociaal onprettig gevoel en te weinig leefruimte bieden;
het toegankelijk zijn voor dienstverlenende vrachtauto's zoals vuilniswagens, verhuiswagens en
leveranciers belangrijk is;
besluit:
dat bij het inrichtingsvoorstel van de straten meer ruimte voor bredere straten moet worden
gereserveerd;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De VOORZITTER
Er is een motie ingediend door de leden Croft en Boer. Die motie voldoet aan de eisen, zij kan
worden vermenigvuldigd en rondgedeeld en zij maakt onderdeel uit van de beraadslagingen.
Wethouder VAN DONGEN
Ten aanzien van het Kwaliteits- en Uitvoeringsplan: dit is juist de basis voor de verdere
ontwikkeling van het plan. Het college heeft er ook bewust voorgestaan, het Kwaliteits- en
Uitvoeringsplan is de leidraad voor de verdere ontwikkeling en daarvan mag niet worden