22 DECEMBER 1994
799
Akkoord.
259. VOORTZETTEN STEDENBAND BREDA-WROCLAW.
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
In oktober 1991 is de Stedenband Breda-Wroclaw ondertekend. Op dat moment zei mij dat niet
zoveel. Nu, driejaar later, kan ik daar veel genuanceerder over praten, omdat ik in oktober van
dit jaar deel mocht uitmaken van de Bredase delegatie die Wroclaw bezocht. Ik denk dat het toch
belangrijk is om een aantal zaken die wij daar hebben ervaren ook hier bij dit agendapunt even
naar voren te halen. De kennismaking met het college en de leden van de raad verliep daar zeer
formeel. De gesprekken verliepen via tolken, omdat men naast Pools wel Russisch maar geen andere
talen spreekt. Wat opviel was dat er veel vragen leven over democratisering, hoe wij werken en
wonen. Met name is men geïnteresseerd in hoe wij de vragen, opmerkingen en verlangens van
de burgers oppakken en hoe wij de terugmelding naar de maatschappij realiseren. Men is op zoek
naar democratische wegen en mogelijkheden. Toch blijkt uit de gesprekken dat men niet precies
weet wat men onder democratie eigenlijk verstaat. Wat ook opviel is dat men per gezin van drie
vier inkomens redelijk kan leven. Daardoor is er weinig vrije tijd. Toch maakten deze mensen
op ons een zeer rustige indruk en was er niet dat jachtige bestaan dat wij hier soms hebben. Veel
huizen, viel op in de gesprekken, hebben geen stromend water en soms ook geen elektriciteit.
Bruinkool als energiebron versterkt die continue grauwe sluier. Een paar projecten wil ik noemen,
alhoewel wij veel projecten bezocht hebben in een vrij korte tijd en ik denk ook dat het komt omdat
het hier in Breda ambtelijk uitstekend was voorbereid. Wij hebben onder andere de Small Business
School bezocht, het Achtste Lyceum en een park. En ik moet toch zeggen, wethouder Van Dongen
heeft daar een jaar geleden acht boompjes geplant en dat zullen er 850 worden, maar ik denk dat
die bomen nog veel water moeten krijgen voordat wij van een echte boom kunnen spreken. Maar
goed, wij houden moed. Tot slot wil ik nog het volgende opmerken. Voordat wij terugkeerden
hadden wij een evaluerend gesprek met de burgemeester en één zaak wil ik hier daaruit aanhalen.
Hij hoopte dat er binnen de stedenband in beide richtingen interactie zou ontstaan. Toen ook de
vraag op tafel kwam: wat kan Wroclaw voor Breda betekenen, toen konden wij op dat moment
daarop geen antwoord geven, maar ik denk dat het wel belangrijk is dat wij ook vanuit de commissie
Algemene Zaken daar eens met elkaar over nadenken, want dat is echt iets wat men van daaruit
ook hele graag wil. Inmiddels bekend dat wij door een noodlanding een dag later thuiskwamen,
waren wij heel blij dat wij via een luxe KLM-toestel een dag later in Amsterdam kwamen, weer
veilig thuis en ook zeer zeker verschillende ervaringen rijker.
De VOORZITTER
Bij het aangaan van de stedenband is voor ons college van het allergrootste belang geweest, dat
hebben wij ook destijds benadrukt bij het eerste gesprek, dat het zou moeten gaan om een
wederkerige stedenband en niet alleen om een eenzijdige relatie. Met name in de cultuursector
liggen er, denk ik, nog heel veel mogelijkheden. Het is natuurlijk zo dat een stad van deze omvang
groot geworden is in een communistisch systeem, met alle nare economische en milieugevolgen
van dien en dat die op een aantal terreinen ons nauwelijks echt tot steun kan zijn. Maar wij denken
dat voor de komende jaren, vooral waar het gaat om de culturele aspecten en die variëren dan
van theater, beeldende kunst tot en met muzikale activiteiten, er heel goede mogelijkheden liggen
om uit te wisselen. Die visie zullen wij ook in die zin bij de gesprekken over de nieuwe stedenband
nog eens in de richting van het stadsbestuur benadrukken. Ik wil nog een keer nu in het openbaar
zeggen dat die stedenband ons bevalt, omdat wij nu een stedenband hebben waaraan werkelijk
ook inhoud wordt gegeven. Als je kijkt naar de stedenbanden die veel Nederlandse gemeenten
hebben, dan zie je toch dat de uitwisseling beperkt blijft tot een heel klein groepje enthou-
