22 DECEMBER 1994 815 gaat overdragen plus een subsidie van 1 miljoen gaat verstrekken en daarmee dus een eerste start van de N.V. mogelijk gaat maken. Er blijkt uit het stuk dat er tussen de gemeente en de N.V. afspraken gemaakt gaan worden en die worden geregeld in een convenant. En dan staat er een zin, dat de uitvoering wordt gemachtigd aan het college. Dat kan betekenen dat het college het convenant gaat afsluiten. Het kan ook betekenen dat de raad nog een bemoeienis krijgt bij het convenant en dat het college daarna bij de uitvoering van het convenant betrokken is. Misschien kunt u zeggen wat de bedoeling van die zin is? De heer SCHELTENS Oprichting van de N.V. Stadsherstel, met als doelstelling het restaureren van monumenten ten behoeve van volkshuisvesting nog wel, wat kun je daar op tegen hebben? Wel voorzitter, daar zijn wij ook niet op tegen. Wij vragen ons echter af, is dit geen vorm van: van je af privatiseren. Is het gevaar niet denkbeeldig dat de N.V. Stadsherstel mooie sier gaat maken met enkele krenten uit de papterwijl de rest van de pap bederft? De invloed van de gemeente, bleek uit de commissie vergadering, strekt niet verder dan de 15 die zij gaat deelnemen in het gestorte aandelenkapitaal Het genoemde convenant, waar de heer Sinke het ook over had, moet verdere afspraken tussen de gemeente en de N.V. Stadsherstel gaan vastleggen. Wij hopen dan ook dat het college de raad uitvoerig zal betrekken bij het opstellen van dit convenant, dus niet als het al klaar is. Verder lijkt een jaarlijkse evaluatie geen overbodige luxe om te zien of de N.V. Stadsherstel inderdaad een waardevolle bijdrage levert aan de eerdergenoemde doelstelling. Mocht de N.V. Stadsherstel in de ogen van de gemeente geen succes zijn, dan rest ons slechts het verkopen van de aandelen. En voor je het weet zit de gemeente Breda dan met nog een monument, alleen is dit monument niet geschikt te maken voor bewoning. Wat de financiën betreft het volgende. De gemeente Breda verwacht dat met name het bedrijfsleven staat te trappelen om aandelen te kopen en wel op grond van, enikciteer: "een te verwachte rendement". Blijkbaar echterzijndie rendementsverwachtingen nou ook weer niet zo hoog, want bij de stukken over de deelname van de gemeente in deze N.V. Stadsherstel staat en ik citeer weer: "Echter gezien de rendementsverwachtingen", en nog een andere motivatie, "maken een meer bescheiden deelname gewenst"Wij wachten met spanning af of deze vorm van financiering lukt en of deze vorm van monumentenbeleid werkt. Met andere woorden, wij gunnen het het voordeel van de twijfel. De heer BOER Na vier uur gesproken te hebben over Kasteelplein, dat nu geagendeerd staat onder punt 291 en dat nog steeds niet is teruggetrokken, waarvan wij hadden verwacht dat dat wel zo zou zijn, zijn wij er niet meer toegekomen om in de commissie SO hierop in te gaan. Wij hebben het wel in andere commissies behandeld. In principe is het een goede zaak dat geprobeerd wordt met geld geld te genereren om nog meer voor monumenten te doen. Wij zijn toch bang dat het geld dat de gemeente er nu insteekt, die 15 straks eventueel in handen kan komen van beleggers. Die kunnen mee gaan doen, zij kunnen zich inkopen in de N.V. Wij vragen ons af of het geld dat de gemeente er insteekt eventueel niet een lening had kunnen zijn, desnoods een renteloze lening, in plaats van een subsidie, omdat wij geen garanties hebben dat het en dat is toch wel de bedoeling want dat is de geest van het voorstelhelemaal in goede handen isEr is een aantal woningbouwver enigingen dat uitstekend heeft gewerkt en wij vragen ons af in hoeverre nu verder de woning bouwverenigingenhun goede werk uithet verleden kunnen voortzetten, ofwel dat zij hierin worden gefrustreerd door deze N.V. Stadsherstel. Wethouder DE BRUIJN Allereerst dank voor de soms wat kritische maar ook positieve woorden om in ieder geval met deze N.V. de boer op te gaan. Aanvullend werk, mijnheer Sinke geeft het al aan, is nadrukkelijk één van de drie pijlers zoals wij die anderhalfj aar geleden hebben uitgezet voor het monumentenbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 815