27 JANUARI 1994
7
dat de Wvg per 1 april aanstaande in uitvoering kan komen. Hard gewerkt in samenspraak met
de cliëntenorganisatie, met name het Patiënten Gehandicapten Platform. Mede door de uitgebreide
en gedegen inbreng van dit platform en de wijze waarop vanuit ambtelijke zijde daarop is
ingegaan, is een verordening ontstaan die bij een goede uitvoering zal bijdragen aan het realiseren
van de doelstelling, namelijk het zelfstandig maatschappelijk functioneren van gehandicapten.
Ik leg de nadruk op een goede uitvoering, want ik wil dat toch, zoals ik dat ook in de commissie
al benadrukte, als aandachtspunt meegeven.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Met deze Wvg krijgt Breda de taak om een aanzienlijk deel van de voorzieningen voor mensen
met een handicap te distribueren. Nu deze taak is gedecentraliseerd hebben we al wéér geleerd,
dat het gewoonte gaat worden dat gemeenten met overdracht van taken veel beleidsvrijheid kunnen
krijgen, maar daarbij tegelijkertijd zullen moeten rekenen op weinig financiële middelen. Daarnaast
is er de vrees dat, wanneer je landelijk de regelingen met elkaar vergelijkt, dus van verschillende
plaatsen, de rechtsgelijkheid over de diverse steden niet groot zal zijn. Laten we er voor zorgen
dat binnen de regio die rechtsgelijkheid er wel is. Een gemeente als Breda zal, zo vrezen wij,
meer uitgeven dan kleinere gemeenten, terwijl vanaf 1 april aanstaande alle gemeenten op basis
van 40,per inwoner bijvoorbeeld de verkeers- of de vervoersvoorzieningen moeten bekostigen
En zo kunnen kleine gemeenten wel eens, denk ik, een aantrekkelijke regeling voor gehandicapten
maken. Misschien, als je dat tegen dat licht beziet, is het advies van de V.N.G. om bij de
herindeling de grens van het aantal inwoners op 40.000 te stellen, ook in dit verband nog niet
eens zo gek. Aanvankelijk was ons standpunt dan ook om een regionaal bureau voor de uitvoering
van de Wvg voor te staan. Want, wat is er nu gebeurd? Naar ik heb begrepen, hebben de
regiogemeenten wel ingestemd met de voorgelegde verordening, geheel en al door Breda
voorbereid, maar tot sterke regionale gelijke rechtszekerheid kon het toch nog niet komen. Is
het college met ons van mening dat uiteindelijk naar een regionaal administratieve organisatie
zal moeten worden gewerkt, naar regionaal beleid en regionale financiering? Want verstrekkingen,
indiceringen door de G.G.D. en de G.M.D., het collectief aanvullend vervoer, de afspraken met
ziektekostenverzekeraars en ook de belangenorganisaties zijn toch eigenlijk allemaal regionale
aspecten. Dus in feite wijst het allemaal die kant op. Als tweede punt schuilt, dat hebben we
eerder gezegd en u heeft daarover ook wel een belofte gedaan, het gevaar van de open-einden
in de Wvg en naar onze mening zullen die open-einden zo veel mogelijk moeten worden
dichtgeschroeid. En in de commissie is door ons ook de parallel getrokken met het stelsel van
de sociale zekerheid; zo mag en kan het in ieder geval niet. Wij hopen verder nog dat de
gemeentelijke organisatie voldoende in staat is om de uitvoering van de Wvg, de uitvoering met
zijn vele tentakels, zowel naar binnen in de organisatie, als naar buiten, ook gestalte te geven.
En de VVD-fractie hoopt ook dat de hele uitvoering, het hele Wvg-apparaat, in te bedden is in
de organisatie. Wij hebben er vaker op gewezen en wij willen dat nu ook hier doen: het één-loket
idee is een goed idee, mits dat één-loket-idee niet bestaat uit duizend deuren die elkaar niet kunnen
vinden. Wij spreken het uit en tegelijkertijd weten we dat het gewoon goed zal gebeuren, want
onze hele reorganisatie is daar immers op gericht, dat wat in de volksmond heet "van het kastje
naar de muur" niet meer voor zal komen. Wij willen eindigen met lof uit te spreken aan de
gemeentelijke organisatie voor de wijze waarop de uitvoering van de Wvg is uitgewerkt.
De heer VAN GURP
Inhoudelijke vragen heb ik niet meer, omdat die tijdens de laatste commissievergadering uitvoerig
en naar tevredenheid zijn beantwoord, wat overigens niet wil zeggen dat er geen zaken meer
open staan voor de toekomst wat dit onderwerp betreft. Want die zijn er nog vele, dat beseffen
we ons terdege en niet in de laatste plaats op financieel gebied, gezien de zware taak en de relatief
minder middelen die we daarvoor hebben gekregen. Wij vinden toch dat we het voorstel, zoals