22 DECEMBER 1994 839 uiteraard over de Kadernota 1996. En in dat verband is de aandacht van onze fractie nadrukkelijk gevallen op de volgende passage op pagina 2, tweede alinea, mijnheer Boer leest u even mee, daar staat dat de structurele claim na 1995 wordt meegenomen bij de behandeling van de Kadernota 1996. En wij zijn dus buitengewoon benieuwd, als een college iets meeneemt, waarmee ze terugkomt in de raad. Wij mogen uiteraard het woord pre-prioriteiten in dezen, niet in de mond nemen, dat mag nog niet. Maar laat ik u minimaal zeggen dat wij wel veronderstellen dat het college en de betrokken portefeuillehouder met een buitengewoon positieve grondhouding ook die financiële claims voor die j aren na 1995 zal inbrengen in het college, want voor het CDA is dit een speerpunt. De heer CRUL Er is over deze zaak in de commissie Stedelijk Beheer en de commissie Middelen gepraat. Wij hebben daarin gezegd dat wij het natuurlijkmet de meldpunten eens zijn, maar in beide commissies hebben wij aandacht gevraagd voor de delegatie en decentralisatie vanuit het ambtelijk apparaat. En zowel mijnheer Van Os als mijnheer Van Dongen zijn daar eigenlijk toch maar aarzelend op ingegaan. Het is namelijk zo, althans zo zien wij het, dat, wil deze zaak slagen, dan moetje in het huidige apparaat bereid zijn te decentraliseren en te delegeren en dat moet ook op de juiste manier worden overgenomen in de districten. Als dat niet slaagt, of als men daar eigenlijk niet toe bereid is, dan gaat het verkeerd. Dat geldt natuurlijk ook voor het geld. En mijnheer Van Os heeft wel toezeggingen gedaan dat het toch eigenlijk budgettair neutraal zou moeten verlopen, of tenminste in zekere mate budgettair neutraal, maar toch ook maar aarzelend dat dat eigenlijk toch het uitgangspunt van het college is. Dus wij zijn het eens met de meldpunten, een hele goede zaak; wij zijn het ook eens met de decentralisatie naar de districten, maar dat zal moeten betekenen dat er eigenlijk een klus ontstaat door in het hoofdapparaat zaken af te stoten en in de districten die zaken op te pakken. De heer PEETERS Terecht wordt duidelijk de relatie gelegd tussen het districtsgewijs werken en de meldpunten. Het is voor eenieder duidelijk, dat heb ik ook bij de voorgaande sprekers kunnen beluisteren, dat meldpunten een belangrijke functie in dat discrictsgewijs werken en in het stedelijk beheer kunnen hebben. Met betrekking tot het stedelijk beheer was men voorstander van een integrale aanpak van het technisch en sociaal beheer. Ik vind daar weinig van terug in de notitie met betrekking tot de meldpunten. Ik hoop dat daarvan meer nadrukkelijk wat zal blijken in de integrale districtsplannen die begin 1995 zullen verschijnen. In dat verband zou ik willen vragen wat precies de taakstelling is van de begeleidingsgroep, die staat ongetwijfeld op papier en ik zou daar graag inzage in willen hebben. Het tweede punt, betreft de kosten. Als ik de ontwikkeling van die kosten zie, dan slaat me de schrik om het hart. In feite zijn wij dan alleen nog maar met fysieke maatregelen bezig en mij bekruipt de vrees dat het echte stedelijk beheerwat dan pas kan beginnen, in het gedrang zal komen. Ik hoop dat men mij van de zijde van het college daarin gerust kan stellen. De heer BOER Het verbaast mij, mijnheer Dubbelman, dat als u iets op papier ziet staan, dat u dan ook gelijk denkt dat dat verwezenlijkt wordt in Breda. Wij weten toch wel beter. Wat mijnheer Crul betreft denk ik dat hij de spijker op de kop slaat. De dekking van het totaal is absoluut niet aangegeven, is eigenlijk boterzacht en daar zou toch wat meer garantie over moeten zijn. Wij hopen dat de meldpunten inderdaad een verbetering van de werkwijze van de gemeente opleveren naar de burger, want dat is bitter hard nodig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 839