22 DECEMBER 1994 840 Wethouder VAN DONGEN Het laatste is een stemverklaring, daar hoef ik verder niet op in te gaan. Ten aanzien van de vraag van de heer Dubbelman naar de belangrijkheid en de financiering in de toekomst het volgende. U weet dat in het programakkoord het districtsgewijs werken een hoge prioriteit heeft toegekend gekregen en dat vooral de meldpunten daarvan een belangrijk onderdeel zijn. Nu wordt uitvoering gegeven aan het realiseren van de meldpunten, wat een meerwaarde ten aanzien van de dienstverle ning aan de burgers moet opleveren, afwikkeling van klachten integraal en in de toekomst een verdere uitwerking daarvan. Die meldpunten zijn extra op basis van de huidige situatie. Het districtsgewijs werken zelf zal die integrale aanpak moeten krijgen in de verschillende wijken, buurten en districten. De districtsplannen worden nu voorbereid en het uitgangspunt is budgettair neutraal. Dat wil zeggen: het bestaande werk samen beter doen en daarin de meerwaarde vinden. Dat komt begin volgend jaar terug in de districtsplannen. Ten aanzien van de meldpunten en dat is dus duidelijk het financiële verhaal, zijn maatregelen om uitvoering te geven aan het districtsge wijs werken k la modelmeldpunt "Hoge Vucht"; daar de relatie met de burgers op te pakken, daar aan het contact burgers, organisaties en gemeenteambtenaren vorm te geven en dus niet dubbelop wat met het Stadskantoor gebeurt en daarmee antwoord gevend op de vraag van de heer Crul. Dat betekent ook duidelijk een fysieke verlegging naar de meldpunten en dat hoeft niet altijd in personele zin, dat kan ook middels technische verbindingen. Automatisering, informatisering, zoals wij dat noemen, zal daarbij een belangrijke rol gaan spelen. De eigen verantwoordelijkheid van de afzonderlijke diensten zal in de afwerking een belangrijke rol spelen en wij zullen, in het totaal van de afwegingen van de kadernota, dit onderdeel als een belangrijk punt meenemen. Wethouder VAN OS Een korte aanvulling, omdat ook in de commissie Middelen is gesproken over, in mijn ogen, de Organisatieverordening van de gemeente Breda. Ik denk dat decentralisatie en delegeren heel nadrukkelijk passen binnen de visie zoals wij die in de Organisatieverordening met elkaar hebben vastgelegd. Dus ik denk dat de heer Crul daar gelijk in heeft en dat die juist uitgewerkt moet worden. Hoe ga je nu samenwerken als diensten binnen die meldpunten? Dat moet uiteindelijk effect hebben op de efficiency, die met name zichtbaar moet worden in de districtsplannen. De kwaliteit, het dicht bij de burger zijn, kost voor de fysieke maatregelen het bedrag zoals dat in dit raadsvoorstel aanu is voorgelegd. Dus niet budgettair neutraal. Dit element zal blijven bestaan. Dit is ook het element dat in de kadernota afgewogen moet worden. De heer DUBBELMAN Eén korte opmerking. De benadering van de heer Crul spreekt ons ook aan. Er moet inderdaad op zo kort mogelijke termijn sprake zijn van een soort inverdienen van effecten, en dat zal dan transparant moeten worden in het kader van de meerjarenplanning. De heer PEETERS Enige geruststelling van de zijde van de wethouder voor wat betreft die kostenontwikkeling heb ik niet gekregen. Ik houd me vreselijk in. Als het zich zo verder ontwikkelt blijft het bij een accommodatiebeleid en ik denk dat daar het districtsgewijs werken niet mee is gediend. Bovendien heeft de wethouder niets gezegd op mijn vraag met betrekking tot de precieze taakstelling van de begeleidingsgroep en ik neem aan dat daarover iets op papier staat. En ik zou daar graag inzage in willen krijgen op de een of andere manier. Wethouder VAN DONGEN Ik heb ten aanzien van de extra gelden gezegd dat het nu gaat om de technische voorwaarden; de randvoorwaarden om de meerwaarde van de meldpunten in de buurten en wijken te realiseren. Waar het gaat om het districtsgewijs werken heb ik gezegd dat de gezamenlijke inzet van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 840