22 DECEMBER 1994 842 consolidatie van belastingdruk en bij voorkeur verlaging van een gemiddelde belastingdruk als het gaat om de O.Z.B. De heer CRUL Wij hebben er al uitvoerig in de commissie over gepraat, maar later las ik nog wat publikaties over deze zaak. In De Stem stond dat wij de duurste gemeente zijn in de omtrek wat belastingen betreft. En ook in een ander blad heb ik gelezen dat er toch een duidelijke relatie is tussen deze zaak en de bezuinigingen op het GemeentefondsBeide zaken werden met elkaar in relatie gebracht: onroerende zaakbelastingen en de zaken van het Gemeentefonds. En het is maar de vraag hoe de zaken zich allemaal gaan ontwikkelen. Wij zijn het natuurlijk eens met het voorstel dat we twee j aar gewoon doorgaan zoals het in het verleden wasMaar we krijgen natuurlijktoch de confrontatie met de nieuwe gegevens wat de waardebepaling betreft en de tarifering. Ik heb het in de commissie al gevraagd en dat heeft mijnheer Van de Steenoven daar ook ingebracht: kan die differentiatie van de tarieven wel of kan dat niet? Want er hangt natuurlijk toch wel veel vanaf hoe we met die belastingen moeten omgaan en of de veranderingen over twee jaar inderdaad binnen redelijke grenzen kunnen worden gehouden. Ik weet niet of er intussen wat meer informatie is, omdat de wet nu ook de Eerste Kamer heeft gepasseerd. Wij vinden in ieder geval dat wij op korte termijn moeten praten over de situatie die over twee jaar ontstaat en welke mogelijkheden er zijn om daar goed op in te spelen, waarbij wij, we hebben het al eerder gezegd, heel veel moeite hebben met verhoging van de gemeentelijke belastingen in de toekomst, omdat die ook veel effect heeft op de inkomenspositie van mensen in de stad. Dus: zo snel mogelijk praten over de zaken die zich aandienen en hoe daarop op een goede manier kan worden ingespeeld. De heer BOER Ook ons baart de grote waardestijging van de woningen en de consequenties die daaraan verbonden zijnzorgen, zeker als er inderdaad geen differentiatie mogelijk is enmensen toch veel meer zouden moeten gaan betalen. Aan de andere kant vinden we het een goed besluit dat de zaak is aangehou den, dus twee jaren niet veranderd. De gemeente krijgt daarmee tijd om in te spelen op de nieuwe situatie die gaat ontstaan en we zullen dat met grote belangstelling volgen. Wethouder VAN OS Ik ben blijik heb dat ook aan de leden van de commissie Middelen net schriftelijk nog even laten bevestigen, dat de Eerste Kamer op 14 december deze wet heeft aangenomen, die ons de mogelijkheid biedt om op deze wijze met onroerende zaakbelastingen om te gaan de komende twee jaar. Op dit moment kan duidelijk niet gedifferentieerd worden in de tarieven. Er wordt op dit moment in ieder geval schriftelijk ook door het college actie ondernomen in combinatie met en in relatie tot de V.N.G. en het ministerie om die mogelijkheid bespreekbaar te krijgen. Het is duidelijk dat we, door gebruik te maken van de afspraken die er nu landelijk zijn over hoe onroerende zaken gewaardeerd moeten worden, van een behoorlijke stijging zowel voor woningen als voor niet-woningen kunnen spreken. De totale waarde van de onroerende zaken is in Breda toegenomen van 9 miljard naar 12 miljard. Dituitstel betekent dat we inderdaad de lastendruk voor de inwoners van Breda kunnen handhaven op het niveau dat er nu isAls we het anders zouden doen, zouden we onmiddellijk een verschuiving krijgen tussen bedrijven en woningen. Het is duidelijk, dat in de richting van de CD A-fractie, dat de totale opbrengstcapaciteit op dit moment een uitgangspunt is voor het meerj arenperspectief en dat er dus over twee jaar inderdaad problemen zouden kunnen ontstaan ten aanzien van die verschuiving, maar vandaar onze acties om die differen tie mogelijk te maken. Akkoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 842