29 MAART 1994 108 is met de verhuizing en andere investeringen en, hoe je het ook wendt of keert, het komt toch neer op een extra uitgave. Onze fractie ontkomt er hierbij niet aan om nog eens te memoreren dat ten tijde van de voorbereiding en de ingebruikneming van het Stadskantoor, wij spraken toen nog over het Stadskantoor dat we inmiddels herdoopt zien in Stadskantoor I en Stadskantoor II en wij vragen ons af waar de nieuwe seriefabricage gaat stoppen, de verwachting is gewekt dat met de huisvesting in het Stadskantoor in voldoende mate in de behoefte werd voorzien. En wij constateren gaandeweg de rit dat er hoe langer hoe meer vraag is naar nog meer huisvesting wat waarschijnlijk ook nauw samenhangt met hoe langer hoe meer ambtenaren die in dienst komen van de gemeente. Wij erkennen dat door middel van de stichtingsconstructie en de eigendomsconstructie de financiële lasten voor de gemeente dan wel relatief meevallen ten opzichte van de oorspronkelijkeprognoses, maar dat doet, nogmaals, toch niets af aan de in onze ogen nogal exorbitante behoefte aan uitbreiding van de huisvestingsruimte. Wij zullen thans ten behoeve van de overzichtelijkheid van de discussie over dit punt de vraag naar de achtergronden in de ontwikkeling van het personeelsbe stand van de gemeente maar achterwege laten. Een extra complicatie, in ieder geval in de eerste termijn om zonder meer j a te zeggen tegen het voorstelligt in het gegeven dat we aan de vooravond staan van een decentralisatie van bepaalde ambtelijke diensten naar de districten. Naar ons oordeel zou deze operatie ook gevolgen moeten hebben voor de beweegredenen die hebben geleid tot het voorstelAfsluitend: ja zeggen tegen dit voorstel gaat ons in de eerste termijn op dit ogenblik nog een stap te ver en daarbij willen wij toch ook memoreren, de tijd gaat heel snel, dat we in de loop van het volgend jaar toch verwachten dat de gemeente Breda zich kan verheugen over wat extra grondgebied, extra gemeenten die nu nog zelfstandig zijn, en dus ook extra ruimte waar ook eventueel ambtenaren kunnen worden gehuisvest. Is het niet verstandiger om nu de zaak eventjes op een goede manier in de ijskast te zetten en om vooralsnog af te zien van de uitbreiding en deze investering van 2 miljoen? Dat is in de eerste termijn de benadering van onze fractie. De heer VAN DE STEENOVEN Dit is het zoveelste ad hoc-voorstel dat wij krijgen met betrekking tot de huisvesting van het gemeentelijk apparaat. Ik zou voor een gedeelte de toespraak die ik een paar maanden geleden heb gehouden over deze zaak kunnen herhalen, want die dingen zijn nog steeds van toepassing. Opnieuw worden we weer als raad voor het blok gezet, opnieuw moeten we akkoord gaan met een forse investering. Die zaken zijn allemaal een voor een ook uitvoerig toegelicht in de commissie. Waar gaat dat geld naar toe? Verhuizingen: een fors bedrag. Ik denk dat die kosten onvermijdelijk zijn. Het Parkeerbedrijf dat nog niet zolang geleden voor veel kosten nabij een van de parkeergarages is geplaatst, moet nu ook mede vanwege de uitbreiding in Stadskantoor II worden gevestigd. Deze brengt forse verbouwingskosten met zich mee: 4 ton. Dewarmtepro- blematiek, een kantoor dat nog maar een enkel jaar in gebruik is blijkt nu al niet te voldoen aan de Arbo-eisen. Verbouwingen van de bestuursvleugel op een aantal punten. Allemaal zaken waarvan we toch het gevoel hebben: hadden deze nu niet voorzien kunnen worden, hadden met een beetje andere planning deze kosten niet kunnen worden vermeden of in ieder geval kunnen worden beperkt? Er is ons uitvoerig uitgelegd dat dat wellicht zo zal zijn en in sommige opzichten niet te voorzien was en ik ben in de commissie eigenlijk al tot de conclusie gekomen dat het allemaal heel spijtig en jammer is en het had eigenlijk anders gemoeten maar nu we in de huidige situatie zijn moeten we wel akkoord gaan. Ik heb ook als PvdA-vertegenwoordiger, als enige raadsvertegen- woordiger, in de commissie positief geadviseerd over dit voorstel. Gezien de grote zaak met alle bedenkingen en met alle twijfels zal mijn fractie bij dit standpunt toch ook blijven. Ik heb bij dat positief advies wel een opmerking gemaakt. Ik heb geconstateerd dat de commissie unaniem van mening was dat de uitbreiding van de burgemeesterskamer eigenlijk geen goede zaak was, maar ik ging er bij het uitbrengen van het advies vanuit dat het college zeker een unaniem advies van de raadscommissie zou overnemen. Ik moet constateren, maar misschien verandert dat zo meteen in de beantwoording van het college, dat dat niet is gebeurd, dat dat advies, die wens, van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 108