29 MAART 1994 stelt vervolgens vast dat, de kamers van het college van burgemeester en wethouders overeenkomstig de oorspronkelijke ruimtelijke wensen zijn uitgevoerd en voldoende ruimte bieden; is van mening dat, het niet te accepteren is dat de kamer van de burgemeester uitgebreid gaat worden; verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de opgenomen uitbreiding van de kamer van de burgemeester uit de planning te schrappen; en gaat over tot de orde van de vergadering. Wethouder DE BRUIJN In direct contact met mijn buurman moeten wij constateren dat de discussie vanavond enigszins vergelijkbaar is met de discussie die wellicht landelijk is gevoerd over rode en blauwe auto's in het Groningse, maar wellicht krijgt dat hetzelfde staartje, maar ik wilde toch eerst even ingaan op de algemene opmerkingen die zijn gemaakt om daarna op het specifieke onderwerp in te gaan. Met name de heer Dubbelman heeft nog eens gevraagd naar de totale ins en outs van het voorstel. We moeten constateren dat we in het verleden, de definitieve besluitvorming was december 1993, hebben besloten tot de aankoop van het Stadskantoor, daarna zijn overgegaan tot het weer overgeven aan een Stichting Stadskantoor en vervolgens als gemeente dat kantoor wilden huren. De discussie over wel of niet dat Stadskantoor en alle historische gegevens die de heer Garritsen nog even voor het nageslacht in het verslag laat opnemen, neem ik even voor kennisgeving aan, want dat betreft de besluitvorming van december. Vervolgens hebben we daar ook geconstateerd dat we een Stadskantoor hebben gemaakt op basis van een programma van eisen in 1987 en dat het Stadskantoor bedoeld was voor een aantal van 570 medewerkers. U herinnert zich gegarandeerd ook nog de discussie dat er werd gekeken hoe we eventueel de bovenste verdieping nog zouden kunnen verhuren als het ambtelijk apparaat zou inslinken. Vervolgens hebben wij als raad allerlei voorstellen aangenomen die er niet toe hebben geleid dat het ambtenarenapparaat inslonk, in tegendeel. Op dit moment zitten in het huidige Stadskantoor I, Romeinse één zoals de heer Dubbelman zegt, 630 mensen op een locatie voor 570 mensen, dus de Arbo-wetgeving kijkt daar wat meesmuilend naar en denkt: dat kan niet, voor zover wetgeving nadenkt overigens. Vervolgens hebben wij ook decentraal nogal wat mensen zitten en hebben we de afgelopen jaren besluiten genomen die hebben geleid tot een toename van onze ambtelijke medewerkers. Het Parkeerbedrijf is daar niet in de laatste plaats een van de factoren bijDe verscherping van het parkeerbeleid met name heeft geleid tot een forse toename van het aantal medewerkers van het Parkeerbedrijf. En het is natuurlijk zo dat, gelet op het feit dat dat voornamelijk buitendienstmensen zijn, het niet een op een wordt vertaald in de werkplekken. Als u op een gegeven moment ook de tekeningen ziet dan zult u zien dat daar veel minder werkplekken aanwezig zijn, maar dat heeft met die buitendienst te maken en het kunnen afwisselen van dezelfde werkplek. Maar wij moeten wel constateren dat de locatie waar men nu zit volstrekt onvoldoende is. Wat betreft de decentralisatie die de heer Dubbelman aangeeft: wij gaan misschien decentraliseren, dat is uiteraard even afwachten. Allereerst: waar gaan wij naartoe decentraliseren, want de echte decentralisatie richting districten zal niet spectaculair zijn, omdat het met name ook te maken heeft met districtsposten waar wij nu ook al posten hebben, waaraan enkele mensen worden toegevoegd die op dit moment in de locatie Mijkenbroek zitten, dus dat levert niet echte besparingen op in aantal mensen. Wat de verdere decentralisatie betekent, zeker na een voor ons positieve besluitvorming over de gemeentelijke herindeling, zullen wij nog 112

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 112