27 JANUARI 1994 8 het hier voorligt, zeer positief kunnen benaderen. Wij vinden dat we de weg in moeten gaan die hier wordt voorgesteld. En wij zijn dan ook zeer blij met de toezegging die de wethouder in de commissie heeft gedaan om, als het ook maar enigszins noodzakelijk is, al eerder dan na één jaar een evaluatie te houden, ergens midden oktober zoals hij heeft toegezegd. Ook ik zou tot slot de nadruk willen leggen op de manier waarop het proces heeft plaatsgevonden, de inspraak en het betrekken van gehandicapten erbij. En ik zou niet alleen de mensen binnen de organisatie willen bedanken voor de inzet die zij daarvoor hebben gepleegd, maar natuurlijk ook de andere kant, de gehandicapten die daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld. Ik hoop dat dit proces zich op deze wijze ook in de nabije toekomst zo voort kan zetten. De heer SCHRöDER Bij de laatste woorden van de heer Van Gurp sluit ik me van harte aan. Met name de inzet van de gehandicaptenorganisaties en ik heb dat in de commissie ook al gezegd en de inspanningen van de betrokken ambtenaren die hiermee bezig zijn geweest: het verdient een hele dikke voldoende en dat mag ook eens een keer door de oppositie worden gezegd. De hele invoering van de Wvg brengt een open-eindregeling met zich mee. Een open-eindregeling die in ieder geval voor de verschillende fracties aanleiding is geweest om te vragen naar een snelle evaluatie; niet na een jaar, maar al tussentijds proberen te evalueren. Laten we er dit van zeggen: de gehandi captenorganisaties zijn van meet af aan heel erg betrokken geweest bij de totstandkoming van de voorliggende verordening, zij hebben hun zorgen uitgesproken, zij hebben aan alle kanten de zaak kritisch begeleid en zij zijn uiteindelijk erg tevreden, juist omdat er ook door het constante overleg dat er is geweest hele belangrijke compromissen zijn bereikt. In iedere geval is in die zin in belangrijke mate aan de gehandicaptenorganisaties tegemoet gekomen. Wat ons betreft brengt die open-eindregeling het risico met zich mee, dat straks, halverwege de evaluatie, kan worden vastgesteld dat budgetten dreigen te overschrijden. Wij denken dat we dan als gemeente daarvan de consequentie moeten aanvaarden en niet onmiddellijk terug moeten gaan naar de gehandicaptenorganisaties om opnieuw om een offer te vragen en opnieuw moeten zeggen: er moet worden ingeleverd, want we hebben nu eenmaal politiek afgesproken dat we het binnen het budget moeten redden. Ik denk dat we dan ook de moed moeten hebben om open naar de gehandicaptenorganisaties toe te zeggen: goed, daarvoor wordt voorlopig gemeentelijk geld uitge trokken totdat we in samenspraak met jullie weer opnieuw tot een nieuwe inkleding van die verordening kunnen komen. Dat voor wat betreft de open-eindregeling. Het tweede puntje dat ik nog even aan de orde wil stellen en ik heb dat ook in de commissie al gedaan, betreft paragraaf twee in de verordening: "Het recht op een woonvoorziening"Omdat de titel aanvankelijk luidde: "Het primaat van verhuizing"heb ik gevraagd: betekent de tekst van die artikelen dat er feitelijk een verhuisplicht wordt ingevoerd, zodra een gehandicapte in aanmerking komt voor een voorziening die in een andere woning te krijgen is? Heel concreet was de vraag: kan het zo zijn dat het niet willen verhuizen een weigeringsgrond in het kader van deze verordening kan betekenen? Degene die toen heeft geantwoord, was de wethouder Volkshuisvesting en ik zou graag, om de puntjes op de i te zetten, ook het antwoord van de verantwoordelijke wethouder voor deze verordening nog horen, want ik had graag opgenomen in de raadsnotulen dat het antwoord nog steeds "neen" is. Wethouder VAN RAAK Mag ik u nogmaals dankzeggen en ook ondersteuning geven aan uw lof ten opzichte van de ambtelijke organisatie. De manier waarmee is omgegaan met inspraak, de manier waarop is omgegaan met adviezen, de manier waarop de mensen op wie het betrekking heeft, dus het Patiënten Gehandicapten Platform, ook talloze intermediairen hebben meegesproken met dit verhaal, geeft inderdaad iets weer van het vertrouwen dat we hebben met het aannemen van deze verordening en dat we er wellicht op deze manier het beste uitkomen. Het betekent en dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 8