29 MAART 1994 117 er vanuit gaan dat de bereidheid bestaat om die factoren in de nabije toekomst erbij te betrekken zullen wij ons zoals gezegd niet tegen het voorstel van het college uitspreken en kunnen wij daarmee akkoord gaan zonder dat dit betekent dat al onze bedenkingen nu in een keer zijn weggenomen. Ik kan dan meteen van deze gelegenheid vermoed ik gebruik maken door de standpuntbepaling van de CDA-fractie bekend te maken ten aanzien van het voorstel met betrekking tot de bestuurs- vleugel, de motie van Groen Links, de 6 mille van Nijpels. Ik kan u zeggen dat wij, gedachtig het principe dat wij moeten besturen op hoofdlijnen, ons graag hebben laten overtuigen door de argumenten van het college dat dit onderdeel een goed onderdeel is van het huisvestingsplan en wij zullen dan ook de motie van Groen Links in dezen niet steunen. De heer VAN DE STEENOVEN Bij interruptie. Ik vind dit toch wel een beetje mager van de CDA-fractie. Waar blijft nu het echte argument? Van de zijde van het CDA is gesuggereerd dat de PvdA een gevangene zou zijn van Groen Links. Ik werp dat uiteraard verre van mij, maar ik krijg nu een beetje de indruk dat het CDA de gevangene is van de burgemeester. De heer RÖMKENS Ik heb niets gesuggereerd, mijnheer Van de Steenoven, ik heb geconstateerd dat u de gevangene van Groen Links bent. De VOORZITTER Het woord is aan de wethouder. De heer VAN DE STEENOVEN Een constatering is gebaseerd op een feitelijke waarneming. Het feit datje een motie steunt, er komen er nog meer, u kunt het vanavond nog testen, maakt een partij nog niet automatisch de gevangene van een ander. Dat zou u toch moeten weten. De heer RöMKENS Neen, u weet heel goed wat ik bedoel. Het gaat om de wijze waarop u de heer Garritsen bijna de hemel in aan het prijzen was. Ik dacht: Peter van de Steenoven is ziek, hij heeft koorts. Wethouder DE BRUIJN Ik zal mij niet met ziekteverschijnselen bezighouden. Ik denk dat wij in de eerste termijn hebben aangegeven waarom het college van mening is dat de geringe uitbreiding van de burgemeesterska mer zoals die hier wordt aangegeven naar onze mening een noodzaak is. Het erbij maken, zoals de heer Van de Steenoven heeft aangegeven, van nog een extra vergaderruimte doet in ieder geval niets af aan het feit van de representativiteit van de burgemeesterskamer waar hij, hij in dit geval maar het kan ook een zij zijn in de toekomst, mensen dient te ontvangen, zodanig dat de representativiteit daaruit naar voren komt. Het betreft dus niet een vergader De heer VAN DE STEENOVEN Dat is het nu wat mij steekt. Nu komt dus in feite het argument naar voren. Het gaat niet om het vergaderen zoals in de stukken staat, het gaat gewoon om de representativiteit. Blijkbaar is de burgemeesterskamer te klein om voldoende representatief te zijn. Dan had dat gewoon duidelijk moeten worden gezegd, dat komt nu in de laatste termijn in feite als het enige steekhoudende argument naar voren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 117