28 MAART 1995
126
structuurschets voor de locatie Teteringen zijn. Kunt u aangeven wanneer die te verwachten is?
Kunt u ook aangeven welke pogingen de laatste tijd in het werk zijn gesteld om met de andere
buurgemeenten tot afspraken te komen, dan wel welke pogingen u binnenkort gaat ondernemen?
Overigens zijn wij bijzonder benieuwd naar het standpunt over de gemeentelijke herindeling, zoals
dat steeds door het gemeentebestuur is geformuleerd. Is dat standpunt nog valide? Er wordt in
het perspectief van de gewijzigde opvatting in politiek Den Haag nog met kracht gepleit voor eerder
ingenomen standpunten vandit gemeentebestuur. In ditverband is het interessant van u te vernemen
of de versnelling in de gewestvorming nog wel zo wijs is. Ik heb daar in de algemene beschouwin
gen bij de begroting ook op gewezen. Ligt het accent in de huidige verhouding niet meer op verster
king van de centrale steden en de provincies dan bij de ontwikkeling van bestuurlijke eenheden
van onderop. Ik verwijs naar de uitspraken van Dijkstal en Vandevondervoort in hun herhaling
van zetten bij de jongste notitie over de uitgangspunten vernieuwing bestuurlijke organisatie van
13 maart jongstleden. Het kabinet sluit namelijk niet uit dat in de vier stedelijke gebieden, die
niet uitgroeien tot stadsprovincies, als alternatief grotere gemeenten zullen ontstaan. Kan Breda
in die zin ook vooruit? De CD A-fractie vindt dat de centrumfunctie werkelijke waarborgen moet
krijgen, op eigen grondgebied. Wij onderschrijven de opmerking van het college, dat de
belangrijkste opdracht in deze bestuursperiode het zoeken naar een nieuw evenwicht van
gemeentelijke zorg binnen de beschikbare middelen zal zijn. Waar in een wat rustiger tijd door
de CDA- en D66-fractie is aangedrongen op een takendiscussie, en dan praat ik toch over twee
driejaar terug, moeten we nu die klus gaan klaren in een periode dat drie verschillende financiële
operaties na en door elkaar tot de gewenste effecten moeten leiden. Bestuurlijk en ambtelijk geen
kleinigheid. Waarbij nog komt, dat er grote onzekerheid is over de mate waarin en de tijdstippen
waarop het Rijk duidelijkheid zal geven over de herverdeling binnen het Gemeentefonds. Ik kom
daar nog op terug. Ook de financiële consequenties van herindeling zijn nu nog niet helemaal in
beeld. Een zorg die overigens vanuit het Bredase concern tijdens de commissievergadering Middelen
nadrukkelijk op tafel is gelegd. De bestaande procedures in voorbereiding van kadernota en
begroting zullen wellicht op de helling gaan, als er jaarlijks op rijksniveau één ijkpunt komt,
namelijk bij de aanbieding van de rijksbegroting in september. Eigenlijk vinden wij het
onverantwoord zoals het Rijk omgaat met de grootste uitvoerders van het rijksbeleid, de gemeenten!
De takendiscussie moet naar onze mening een politieke discussie zijn, waarbij vóóraf geen
beperkingen ingebouwd worden, óók niet vanuit recente besluitvorming door de raad. Een discussie,
die te maken heeft met knelpunten van de bijna volledige verzorging die de gemeente haar burgers
biedt, waardoor we de vele ambities niet meer waar kunnen maken. Als een boemerang lopen
we nu tegen onze eigen budgettaire grenzen aan. De CD A-fractie zal die takendiscussie op een
principiële manier voeren. Vanzelfsprekend zijn daarbij ambtelijke rekenexercities onmisbaar,
maar ze zijn middel en geen doel. De eerste tranche zal moeten resulteren in voorstellen tot een
sluitende begroting 1996. Dat staat voorop! Toch zal de takendiscussie in zijn geheel voor ons
een herijking zijn van de totale gemeentelijke functies. Want het gaat niet alleen
De heer SCHRODER
Ik wil de heer Adank bij interruptie vragen hoe het CDA aankijkt tegen de takendiscussie in relatie
tot de kadernota, met name de besluitvorming daarover.
De heer ADANK
Daar wil ik even op ingaan, als dat tenminste niet van de tijd afgaat. Wij hebben vorige week en
twee weken geleden de opmerkingen van de heer Schroder vernomen, toen hij de kadernota
koppelde aan de takendiscussie en wij hadden daar best begrip voor. Alleen vonden we het
noodzakelijk, zeker gelet op de argumenten die de wethouder Middelen namens het college op
tafel legde, dat met een sluitende begroting ook als uitgangspunt vanuit het programakkoord, er
nu in ieder geval door het college gewerkt zal moeten worden naar een sluitende begroting 1996.