28 MAART 1995 128 mening dat een onafhankelijke ombudsman wezenlijk is, zeker als bemiddelaar en als bruggenbou wer. De klachten waar de voorzitter in de commissie Algemene Zaken over sprak staan in geen verhouding tot de talloze signalen die bij de diensten en de politiek gedropt worden. En daar gaat het ons om. Als de discussie in Algemene Zaken niet tot duidelijkheid leidt, zullen wij in die zin te zijner tijd met een initiatiefvoorstel komen. Het Bredaas museum kan met een duidelijke formule van grote stedelijke en regionale betekenis zijn. Kan het college aangeven hoe de vervolgfase er uit ziet? Overigens willen wij het college een compliment maken voor de manier waarop PARA nu zicht krijgt op een definitieve huisvesting. Vele vragen zijngesteld in de commissie, vele vragen beantwoord. Het voert te ver om een politieke evaluatie van al die vraagstukken te geven. Zeker in de sociaal-economische en in de sociaal-culturele hoek vraagt een aantal zaken nog om verduidelijking en verdere discussie binnen de raad. Hierover moeten politieke uitspraken op tafel komen. Ik maak deze opmerking in het verlengde van het perspectief van de takendiscussie. De ombuigingsoperatie wordt in haar beoordeling toch wat gecompliceerd door de gelijktijdig lopende reorganisatie. De CD A-fractie heeft daar in de commissie begrip voor getoond. Kan het college de gestarte evaluatie van het een en het ander voor de commissie in de tijd afpalen zodat er een tijdpad ontstaat hoe die twee operaties naast elkaar of in het verlengde van elkaar zich afspelen? Wij spreken in ieder geval waardering uit voor de wijze waarop in de commissie Middelen inzicht is gegeven hoe we er nu financieel voorstaan en waar grosso modo de pijnpunten liggen voor de komende jaren. Gelet op de tijd wil ik nog een enkele opmerking maken over waar het eigenlijk om gaat: de kadernota als financieel kader voor de voorbereiding van de begroting. Dan gaat het met name over de screening van de reserves en voorzieningen, waar wij overigens vraagtekens zetten bij het feit, dat er plannen liggen onder diverse reserves, waarover geen politieke besluitvorming heeft plaatsgehad en bij andere wel. Dim zijn die mijns inziens voor onze fractie wel degelijk heroverweegbaar. Een analyse van de jaarrekening 1992 en 1993 is een must. De informatie tot nu toe, en dat staat ook eigenlijk heel duidelijk in de stukken, is heel teleurstellend. Bij de behandeling in mei zullen we bij een ongewijzigde situatie daarover hardere noten kraken. De kadernota bevat een aantal pijnlijke ombuigingen met name die tot slechtere dienstverlening aan de burger leiden. Zo maken wij een voorbehoud ten aanzien van de ombuiging van 4,5 ton die, en ik citeer het college letterlijk: "leidt tot kwalitieve vermindering van onderhoud"Het zou interessant zijn eens uit te zoeken in hoeverre in buurten en wijken in bepaalde delen van deze stad, als ik denk aan investeringen in civieltechniek, trottoirs, riolering, straten, veilige fietspaden, er een relatie is met investeringen over de gehele stad. Het groen licht voor dit soort ombuigingen laten wij afhangen van de praktische consequenties en die zullen ongetwijfeld besproken worden in de verschillende commissies. Het zal duidelijkzijn dat de Onroerend Zaak Belasting voor mijn fractie een speerpunt blijft in het beleid, niet voor niets een van de belangrijkste punten in ons CD A-program. Daar worden vanuit de eigen burgerij, zowel als vanuit de randgemeenten, zoals de ontwikkeling nu is, al is het ook nominaal met twee en een kwart procent, toch grote vraagtekens bij gezet. De O.Z.B. wordt opgebracht door alle inwoners. Jong of oud, rijk of arm, burger of bedrijf. De kadernota stelt die twee en half kwart nominaal in het vooruitzicht. Wij hebben steeds met voldoende argumenten gekozen voor een nominale verlaging. Nu leidt dit voorstel voor onze burgers weer tot extra lasten. Ook in het perspectief van herindeling vinden wij dat niet zo'n heel verstandige zet, als een soort export van hoge belastingdruk naar de randgemeenten. De verhoging gaat ons dan ook nu een stap te ver, maar bij de voorbereiding van de begroting 1996 kan het college hopelijk positief met ons meedenken. In die zin bieden wij aan om in de commissie Middelen een aantal punten aan te geven met betrekking tot de afweging en de dekking van het verhaal, zodat een sluitende begroting 1996 tot de mogelijkheden behoort. In die zin hoop ik van het college een toezegging te krijgen dat het mogelijk moet zijn om daarover de discussie open te houden. De middelen, die op verschillende wijze vrijkomen en die wij ook in de commissie Middelen hebben geschetst, zouden wij ook willen besteden in aanvulling op de bevriezing van de O.Z.B. om onverantwoorde ombuigingen achterwege te laten. Want ook daar zal, zeker als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 128