28 MAART 1995 129 het gaat om de politieke besluitvorming bij bepaalde ombuigingen, het laatste woord niet gezegd zijn. Wij zouden, zeker als het gaat om de O.Z.B. en de verschillende taakstellingen, tegemoetko ming van het college zeer waarderen. De heer DE LEEUW Ik zal proberen niet te hard te hijgen van de haast, maar het is allemaal nog een beetje op tijd gelukt. De behandeling van deze kadernota is een maand vertraagd door de politieke perikelen aan het einde van het vorig jaar. We willen daar nog even op ingaan, alsmede op het verzoek om de kadernota deze keer niet te behandelen. Verder willen wij even kijken naar de bezuinigingen op zich en de bezuinigingen in de nota, de veranderende werkwijze van de raad met daaraan gekoppeld de relatie met de burgers en tenslotte willen we meer ingaan op wat beleidsterreinen. Nadat het college in november vorig jaar was opgestapt om uit de politieke impasse te komen, heeft het tot op het laatste moment geduurd, voordat er een nieuw college gevormd kon worden. Onderhandelin gen om te komen tot een college dat kon steunen op een breder draagvlak in de raad, konden helaas niet met een positief resultaat worden afgesloten. Het is jammer te moeten constateren dat in een periode waarin een aantal belangrijke besluiten moet worden genomen, die tot ver in de volgende eeuw hun weerslag zullen kennen, er geen college gevormd kon worden met een breder draagvlak dan het huidige college. Voor ons is het dan ook erg belangrijk dat er goed geluisterd zal worden naar wat de hele raad te vertellen heeft en dat de bijdrage van de oppositie niet verloren gaat. Elke inbreng zal op z'n kwaliteit beoordeeld moeten worden en niet op wié die ingebracht heeft. Uitgangspunt blijft voor ons het programakkoord dat CDA, PvdA en D66 ondertekend hebben en waar een groot deel van deze raad aan meegewerkt heeft. Er is op een bepaald moment voorgesteld om de behandeling van de kadernota voor deze keer maar af te blazen omdat we ons de komende maanden gaan bezinnen op de kerntaken. Hierbij zal mogelij keen deel van de invulling van de 3 miljoen bezuinigingen, die in deze kadernota nog niet zijn ingevuld, worden meegenomen. Op zich geen vreemd voorstel, ware het niet dat de kadernota verder gaat. Er moet b ij voorbeeld ook een invulling gegeven worden aan de ingezette bezuinigingen vanuit het verleden Op weg naar een sluitende begroting voor 1996 is het belangrijk daar nü een uitspraak over te doen en dat is voor ons voldoende reden om deze kadernota nu te behandelen. Bezuinigingen in de kadernota: in de toelichting wordt helder gesteld dat de tijd van de kaasschaafmethode voorbij moetzijn. Voortschrijdendedecentralisatie, met daarin verstoptrijksbezuinigingen,hetgewijzigde beleid ten aanzien van de stedelijke knooppunten, efficiency-korting van het Rijk die aan ons wordt opgelegd, ze zorgen er mede voor dat we naast de bezuinigingsoperaties vanuit het recente verleden een behoorlijk bedrag moeten vinden om de begroting sluitend te krijgen. En daarvoor zijn naar onze mening een paar belangrijke stappen noodzakelijk. Als eerste moet het inderdaad afgelopen zijn met de kaasschaafmethode. Deze leidt op den duur tot kwalitatief slechte ombuigingsvoorstellen die op hun beurt weer kunnen leiden tot steeds grotere tegenvallers. Op de tweede plaats zullen er duidelijke politieke keuzes gemaakt moeten worden ten aanzien van de gemeentelijke taken. De noodzaak voor bepaalde bezuinigingen moet helder gemaakt worden, zodat daarvoor begrip ontstaat, waardoor de uitvoering ervan op minder bezwaren zal stuiten. En we zullen dan in de richting van de burgers moeten aangeven dat het beter is om iets niet te doen, maar daar ook duidelijk in te zijn, dan alles door bezuinigingen zo uit te hollen dat die taken niet goed uit te voeren zijn. Op de derde plaats zal er een cultuuromslag moeten plaatsvinden, waarbij niet teruggedeinsd wordt om meevallers en efficiency-winsten zo snel mogelijk te melden en in te leveren. De angst moet verdwijnen dat het inleveren van zulke meevallers repressief zal werken bij een volgende begroting. Zuinigheid, doelmatigheid dient te worden beloond, verspilling te worden gestraft. Vierde punt: het management zal meer afstand moeten nemen van het eigen beleidsterrein en meer moeten letten op het belang van een goede keuze voor de totale stad. Het vijfde punt: de raad zal duidelijker een integraal beleid op hoofdlijnen moeten vaststellen waarin de politieke keuzes helder zijn. En dan komen we bij die raad, de kerntakendiscussie zal vergaande gevolgen hebben voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 129