26 JANUARI 1995 12 De heer BOER Neen, ik geef alleen maar aan dat je ook zonder een appendix kunt. En ik denk dat we binnen het bedrijf van de overheid van Breda gewoon het laatste stukje zijn, of alleen maar een vervelend iets dat toevallig nog een keer moet worden gepasseerd. Wethouder VAN DONGEN Ik maak me toch wat zorgen. Blijkbaar mist de heer Boer een stukje van de voorgeschiedenis. Ik wil hem toch wijzen op de intensieve behandeling en de uiteindelijke besluitvorming op 23 december 1993, waarvan dit een uitwerking is. En dat is méér dan even snel iets doen. De heer BOER Neen, maar dan maakt u zich toch terecht zorgen. Ik bedoel, wij waren er niet op 23 december 1993dus hebben wij een enorme achterstand aan kennis en er wordt zondermeer overheen gerold En je kunt natuurlijkje er wel ik weet niet hoelang in verdiepen, maar die achterstand, die hebben we. Dat is bekend. Dus voor ons komt het allemaal heel snelWat betreft de inhoud het volgende. Wij hebben in de commissie Middelen, maar dat is al meer gedaan, vragen gesteldbij de exploitatie toestand Het verhaal over de detailhandel dat daarin zou zijn opgenomen is helemaal niet duidelijk. Ik heb hier een vrij recent I.M.K.-rapport, waarin nadrukkelijk staat, en dat is een uitgebreid onderzoek geweest, dat de detailhandel op deze locatie, het NAC-terrein, absoluut niet aan te bevelen is. Hoe wordt daar nou mee omgegaan? Wat is daar nou in veranderd en waarom zou dat I.M.K.-rapport niet meer van waarde zijn? En wat voor consequenties heeft dat uiteindelijk voor het convenant of de samenwerkingsovereenkomst die we aangaan? Ik heb ook in de commissie gezegd dat het verder best een uitstekende zaak is, ook de combinatie, maar ik wil niet in herhaling vallen, want ik sluit me bij sommige dingen die gezegd zijn aan. Maar ik maak me zorgen over de consequenties van wat hier gaat gebeuren, ook als er op een gegeven moment een faillissement plaatsvindt en we zaken moeten overnemen. Daarvan zijn voorbeelden in het landIk ben benieuwd naar het antwoord. Wethouder DE BRUIN Diverse mensen zijn, in het kader van het voorbereidingsbesluit, ingegaan op de reactie van de bewoners Steenakker-Noord die zij per brief nog een keer onder ogen hebben gekregen, mede naar aanleiding ook van de inspraak afgelopen dinsdag. Daar heb ik nadrukkelijk gemeld dat er geen enkele toezegging ligt aan de bewoners van Steenakker-Noord voor locaties binnen het voorbereidingsbesluit. Ik heb daar expliciet aangegeven dat we, naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over het ontwerp-bestemmingsplan, opnieuw met een structuurvisie en met een nieuw ontwerp-bestemmingsplan zullen komen. Er is met de bewoners afgesproken dat er een afspraak wordt gemaakt om op korte termijn met de bewoners om de tafel te gaan zitten om te kijken wat de effecten zijn van het inspelen op de uitspraak van de Raad van State op de moge lijkheid om zoveel mogelijk woningen te behouden in het gebied Steenakker-Noord. En ik heb ook toegezegd dat de commissie daarvan op de hoogte zal worden gehouden. Wat de beroep- en bezwaarschriften betreft het volgende. U dacht inderdaad, mevrouw Heessels, ik zal er wel weer een nagekomen raadsvoorstel voor krijgen, vervolgens krijgt u er toch een, maar ik was waarschijnlijk te veel behoedend voor u en voor anderen wat minder. Het is natuurlijk helder dat als er beroep- en bezwaarschriften zijn dat we die serieus zullen nemen en dat wij die öf inhoudelijk zullen weerleggen öf op een gegeven moment zullen kijken op welke wijze wij tegemoet kunnen komen aan die bezwaren om toch datgene te kunnen realiseren wat we met z'n allen tenslotte willen. De knelpunten van verkeer zullen nader worden uitgewerkt bij de verdere uitwerking. Een nadrukkelijk aandachtspunt is: hoe ga je om met de afwikkeling van het geheel, ook in relatie tot het fiets ver keer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 12