28 MAART 1995
133
voortgaande decentralisatie de gemeentelijke risico's alleen maar zullen toenemen. Als we ons
bij de kadernota verrast voelen door maatregelen van het Rijk, vertaald in uitkeringen via het
Gemeentefonds, dan betekent dat dat de aandacht van het college teveel gericht is geweest op de
korte termijn en dat ten koste van een evenwichtige prioriteitsbepaling voor de langere termijn.
Het in 1994 ingezette beleid om de investeringen te verhogen dient naar onze mening te worden
gecontinueerd. We moeten dit beleid niet teniet doen door het aanvullen op lokaal niveau van rijks
bezuinigingen; hoewel, niet in alle gevallen zal daaraan kunnen worden ontkomen. De werkgelegen
heid vanuit de overheidsinvesteringen speelt zich immers voor 80% af op gemeentelijk niveau.
Wij zullen als gemeenteraad veel meer financieel bewustzijn moeten ontwikkelen en meer aandacht
moeten hebben voor een juist en effectief gebruik van onze middelen. De begroting en de kadernota
zullen de katalysator moeten worden van bestuurlijke vernieuwing. De lange mars naar het fi
nancieel bewustzijn van de raad en van het college is ingezet met het invoeren van de nieuwe
comptabiliteitsvoorschriften en produktbegrotingen. Op die manier kunnen college en raad zien
hoeveel iets werkelijk kost. Dat alles wordt aangevuld met managementrapportages. De WD-fractie
durft te constateren dat dit alles niet gewerkt heeft, noch voor het college, noch voor de raad en
ook niet voor het ambtelijk apparaat. Bent u deze mening, zonder verhullend te zijn, ook toegedaan
en zo neen, welke verhelderingen hebben dan deze instrumenten bij het college teweeggebracht?
Het is naar onze mening noodzakelijk dat de notitie "Eindbeeld Planning en Controll" effectievere
controlemogelijkheden en ijkpunten aangeeft dan die nü als bestuurlijke instrumenten worden
aangemerkt. Het is ook moeilijk voor de raad om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de
middelenbesteding. Als de noodzaak tot iets moet worden aangetoond, worden alle feiten uit de
kast gehaald. Maar als het er eenmaal is, mag de publiciteit niet negatief zijn. En wat helemaal
een doodzonde zou zijn, is als het tè negatief is. Dat is de werkelijkheid op vele terreinen. Zo
is het voor de raad zeer moeilijk een helder beeld te krijgen van de effectiviteit van de middelenin-
zet. Daarmee wordt feitelijk het primaat van de politiek wezenlijk aangetast. Deze verontrusting
kan ook worden gesteld bij de taken- en bevoegdhedendelegatie naar diensten en ambtelijk manage
ment. Ik moet er wel bij zeggen: toch is de VVD-fractie daar voorstander van. Voor de nood
zakelijke versterking van het primaat van de politiek is het van eminent belang dat bestuurders
het ambtelijk apparaat kunnen beschouwen als instrumenten niet als obstakelDat obstakel ontstaat
als er een geleidelijke vermenging plaatsvindt van politiek bestuur en ambtelijk apparaat. Zo'n
verschijnsel schiet snel door met alle risico's van dien. Het gaat naar de mening van de VVD-fractie
heel simpel om sturing door de markt óf door de politiek. Alles daartussen moet met gezond
wantrouwen worden bekeken. Dit achten wij ook van toepassing op externe beleidsadviseurs, van
wie diensten zich bedienen en die zowel de politiek adviseren als relaties met de markt hebben.
Wij hopen, dat voor het uitspreken van deze bezorgdheid nog geen aanleiding is, maar een
gewaarschuwd mens telt minstens dubbel. Bij de kerntakendiscussie is het de vraag met welke
financiële taakbegrenzing we de discussie moeten ingaan. Een discussie die beperkt blijft tot een
sluitende begroting voor de korte termijn zal, als opnieuw tegenvallers bij het Rijk optreden, over
enkele jaren weer moeten worden herhaald. Dan komt toch de evenwichtige prioriteitsbepaling
voor de langere termijn als noodzaak weer om de hoek kijken. De kerntakendiscussie zal dan verder
moeten reiken dan de invulling van de resterende 3 miljoen uit het meerjarenperspectief 1996-
1999Wat is de mening van het college hierover bij de te voeren kerntakendiscussie? Voorts komen
bij de kerntakendiscussie ongetwijfeld het aantal arbeidsplaatsen en het wel of niet uitsluiten van
gedwongen ontslagen aan de orde. Naast de mogelijkheid tot het schrappen van taken, verzelfstandi
ging of privatisering, zullen er dan ook mogelijk arbeidsplaatsen "boventallig" worden. Regels
ten aanzien van bemiddeling buiten de organisatie of hoe daarmee anders om te gaan, zullen tijdig
moeten worden ontwikkeld en mogelijk zelfs vóórdat met de kerntakendiscussie wordt begonnen.
Hoe denkt het college hierover en bestaan er al plannen? Het rijksbeleid richt zich op verlaging
van belastingtarieven èn verlaging van premies voor individuele personen en bedrijven. Het effect
daarvan mag niet teniet worden gedaan door alsmaar verhogen van gemeentelijke belastingen en