28 MAART 1995 162 De heer DE LEEUW Bij interruptie. Wilt u even helder zijn wat het college als advies geeft voor het amendement aan de ene kant De VOORZITTER Nee, daar ben ik nog niet aan toe. De heer DE LEEUW Dat komt nog wel? De VOORZITTER Dat komt nog. Ik ben nog lang niet uitgesproken. Nog even de drie soorten. De stadswachten zijn vanavond even aan de orde geweest. Ik vestig nog even de aandacht op de discussie die we destijds over de stadswachten hebben gehad, toen we spraken over de hoeveelheid geld die we voor de reservepolitie zouden inzetten. We hebben destijds een ongehoord groot bedrag van 900.000,--, bijna 1 miljoen, ingezet voor de reservepolitie. Ten tijde van dat debat hebben we toen ook gesproken over de vraag of dat geld niet beter besteed zou kunnen worden voor stadswachten. We hebben toen die discussie afgerond en gezegd: neen, we kiezen om een aantal redenen, die ook voor een deel stonden in die oude notitie van de districtschef, voor de reservepolitie. Die discussie kan natuurlijk altijd weer terugkomen, maar we hebben deze discussie al een keer gevoerd toen het ging om de vraag hoe we die 900.000,-- zouden gaan inzetten. Dat is één. De reservepolitie wordt in de toekomst vrij willige politie. De politiesurveillant, zo heeft u in de notitie kunnen lezen, is een ander instituut en de stadswacht is weer een ander instituut. Om een groot aantal redenen kiest de politie primair voor politiesurveillanten, secundo voor reservepolitie en tertiair voor stadswachten. Dat is de keuze die de politie ter zake maakt. We kunnen daar overigens best in de commissie Algemene Zaken met elkaar over discussiëren, in aanwezigheid van de politie zelf, die dat dan nog eens goed uiteen kan zetten. Nu de financiering uit de BPC-gelden. Als u kiest voor een financiering uit die half miljoen, is dat uiteraard de vrijheid van u als raad. Als u het ergens anders uit wilt financieren dan is dat ook uw keuze. Ik wil wel, ook namens het college, even duidelijk maken hoe het nu zit met die BPC-gelden. Ik tast daarmee niet uw recht aan om uit die gelden te putten, dat is een politiek oordeel, wat door een aantal fracties op tafel is gelegd. Door een paar mensen is gerefereerd aan het feit dat er de afgelopen jaren geld zou zijn overgehouden uit dat BPC-budget. Ik moet dat tegenspreken. Wat is er gebeurd? We zijn met de BPC aan de slag gegaan in 1991 en we zijn toen ook een aantal projecten gaan opzetten. Maar u weet dat die projecten op het terrein van de BPC ontzettend veel overleg vragen. Als ik alleen denk aan het Marokkanenproject, de hoeveelheid instanties die daaraan te pas komen, dan heeft het erg lang geduurd voordat een aantal van die projecten, waar veel welzijnsinstellingen over meepraten, maar ook politie en openbaar ministerie, van de grond kwamen. Dat heeft ertoe geleid dat we in 1991 en 1992 dat geld nog niet konden uitgeven aan die projecten, die toen overigens wel in voorbereiding waren. Maar het heeft er ook toe geleid dat we in 1993 bijna 1 miljoen hebben uitgegeven aan BPC-projecten, om precies te zijn: 900.000.--. Er is dus geen sprake van dat er langdurig geld over was, neen, die projecten hadden een lange voorbereidingstijd nodig. In 1993 is er 900.000,-- uitgegeven, in 1994 hebben we niets overgehouden. Op het laatste moment heeft het Ministerie van WVC een subsidie gegeven voor drugsprojecten. Toen kregen we ineens een ton en daardoor hielden we een ton over. Die is vervolgens meegenomen bij de bezuinigingen, ook in het kader van de filosofie van de heer De Leeuw. Misschien een goed voorbeeldals er geld over is dan moetje het onmiddellijk in de grote pot stoppen en niet bewaren. Dus op dit punt bent u avant la lettre in feite al bediend. Dat is het beeld 1994. Geen geld over, totdat er opeens een ton subsidie kwam. Het beeld 1995, ervan uitgaande dat het project Jongerenoverlast Heuvel en Tuinzigt doorgaat, dat is 135.000,- voor dit jaar en 135.000,-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 162