29 MAART 1995 202 De VOORZITTER Mevrouw Van Beusekom kan terecht bij de wethouder communicatie, Van Os, in hetzelfde pand ook om 10.00 uur. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Die lijken zo op elkaar, heeft hij zelf gezegd. Hoe gaat dat dan? Wethouder VAN OS Heb ik dat gezegd? Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX U zei: de heer Schroder en mevrouw Van Beusekom lijken zo op elkaar. Toen heb ik uitgelegd dat het gevaar in de oppositie, dat je op elkaar gaat lijken, dat dat natuurlijk ook levensgroot aanwezig is in de coalitie. U sprak dit niet tegen, dus dan denk ik, dat je het met mij eens bent. Zo snel werkt dat. Wethouder VAN OS Ik zeg toch niks over het uiterlijk van de heer Van Dongen en van mij en dat suggereerde u toch wel. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Ik kijk nooit naar uiterlijk, ik kijk altijd naar innerlijk. De VOORZITTER Het toppunt van innerlijke beschaving, stel ik vast, met de heer Verpaalen want ik heb sterk de indruk dat hij zijn betoog had afgerond. Klopt dat? Dan stel ik vast dat wij daarmee aan het einde zijn gekomen van de tweede termijn van de zijde van de raad. Ik stel voor dat we even een stief kwartiertje nemen om koffie te drinken. Dan gaat het college rap verder met de beantwoording en dan kunnen we voor 21.45 uur thuis zijn. PAUZE B. BEANTWOORDING COLLEGE. De VOORZITTER Ikzelf kan buitengewoon kort zijn. Ik zou willen beginnen met wat de heer Schroder heeft gezegd in de richting van het college over de opmerking van de heer Heeren. Het is soms verstandig om dit soort opmerkingen maar gewoon te laten liggen. Ik denk dat de zwaarte van de opmerkingen ook wordtbepaald door de kwaliteit van de volksvertegenwoordiger. In dat opzicht heeft het college gekozen om niet op die opmerkingen te reageren omdat ze daarmee nóg meer aandacht zouden hebben gekregen, gisterenavond, dan op dat moment het geval was. Op dat moment ging het in het gelach verloren. Nu u erover heeft gesproken hebben ze opnieuw aandacht gekregen en ik hecht eraan om namens het college te verklaren dat wij uiteraard de inzichten van de heer Heeren ter zake volstrekt verwerpelijk vinden. Wij wensen die ook verre van ons te houden, maar wij zijn niet voornemens om iedere keer op specifieke wijze daarop te reageren, omdat de extra aandacht die je aan dit soort zaken geeft dikwijls alleen maar het oogmerk is van de opmerkingen die worden gemaakt. Ik denk dat het niet meer nodig is om terug te komen op de BPC-discussie. Het is wel, zoals de heer De Leeuw zegt, dat de zaken verder in de commissie moeten worden besproken. Dan kunnen we ook praten over het precieze bedrag wat dan in relatie met de regio ter beschikking komt en dan kunnen wij nog met elkaar praten over de juiste verdeling. Stel dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 202