30 MAART 1995 223 Wethouder VAN RAAK Bedankt voor de complimenten voor de inspanningen die door alle mensen die bij de kinderopvang betrokken zijn geweest de afgelopen jaren zijn verricht. De heer Figlarek vraagt meteen of er bij al die investeringen, die 8, 9 miljoen, ook leerlingbouwplaatsen betrokken zijn geweest. Volgens mijn herinnering niet. Ik dacht dat, op het moment dat wij begonnen met deze kinderaccommodatie- uitbreiding, het nauwelijks meer mogelijk was in deze sfeer nog plaatsen te realiseren. Ik weet dat echter niet zeker, maar ik laat dat nagaan en mocht het tegenovergestelde bericht worden, dan hoort u dat. Ook vooruitlopend op het volgende aspect: op dit moment zijn er nauwelijks mogelijkheden, bereidheid, om op die manier nog zaken te bouwen. We hebben dat vroeger erg veel gedaan, dat was voortreffelijk en daar kregen we ook veel vraag naar, maar de laatste tijd komt dat nauwelijks meer voor. Maar ik wil het nog een keer navragen bij de dienst SAW, hoe dat precies werkt en of er eventueel nog een beleid op te zetten is. Want ik denk dat dat uw bedoeling is van uw vraag. De heer FIGLAREK Wat ons betreft mag dit gewoon in de commissie worden medegedeeld. Wethouder VAN RAAK Dan zal ik daar op terugkomen. In de richting van mevrouw Kokx: ik begrijp en dat lag ook wel in de verwachting, dat u toch een pleidooi houdt voor het meegroeien van de gesubsidieerde kinderopvang. Wij constateren uit een demografische ontwikkeling dat de komende jaren, het kinderaantal met 8% zal gaan groeien. Wij hebben die berekeningen dus ook losgelaten, maar dat kunt u zelf ook. En wat zou dat betekenen als we de gesubsidieerde kinderopvang gelijk laten blijven. De tekst, in het programakkoord afgesproken, gaf beide mogelijkheden tot uitleg: óf je houdt ze nominaal gelijk of je laat ze meegroeien met het aantal gerealiseerde plaatsen. Ee groei van zo'n 8% van de gesubsidieerde opvang zal 300.000,— extra kosten van de gemeentelijke middelen. We zitten in een bezuinigingsproces en we proberen ook nog andere sectoren te ontzien en die 300.000,— zouden dan van andere sectoren moeten worden afgeplukt. Om budgettaire redenen hebben we gezegd: laten we nou eens keihard proberen te maken in onderhandelingen met het COKBdat zij die 347 plaatsen overeind houdt met het geld dat ze in feite verdient vanuit de commerciële sector. En dat is wel gelukt. Dus daarover is redelijk scherp onderhandeld. Dat geld is beschikbaar gesteld in de vorm van: kijk, dit tellen jullie mee, dat niet. Kortom, die plaatsen hebben we overeind kunnen houden en dat was al meer dan we in feite bij de programakkoord- besprekingen hadden verwacht, want toen hoorden wij bedragen die veel en veel forser waren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 223