30 MAART 1995 246 De heer SINKE Met betrekking tot het laatste punt: kunt u een aanduiding van de eventuele kosten geven? Wethouder DE BRUIJN Dat hangt af van de specifieke lokalisering. U moet ervan uitgaan dat op het moment dat wij één meter nodig hebben van het bedrijventerrein, dat dat een minder opbrengst van ongeveer 100.000,-- is. Zo moet u dat ongeveer doorrekenen. Dus we zullen goed de afstand tot de bestaande weg moeten meten en hoe we met de sloot omgaan die daar ligt. Dat moet dus precies worden gedefinieerd, maar we denken dat we grotendeels op het grondgebied zoals in het bestemmingsplan is aangegeven die wal kunnen aanleggen. De zorgen die de heer Van de Steenoven en ook mevrouw Croft en de heer Heeren aangeven voor de landgoederenzone zijn er bij ons nadrukkelijk. Ik moet u ook aangeven dat de hele discussie over wel of geen ecologische aanpak van de landgoederenzone gestart is in 1993, toen de raad al had aangegeven dat er onordelijke bedrijven zouden komen. Dat betekent dat vanuit de Milieudienst nadrukkelijk die meerwaarde gezien wordt voor die landgoederenzone voor milieu-activiteiten en dat, gegeven het feit dat ze daar juist extra aandacht aan willen besteden, ze denken dat ze ook die meerwaarde daaruit kunnen halen, ondanks de aanwezigheid van die bedrijven. De haast. Mevrouw Croft komt weer met NAC om de hoek zeilen, maar volgens mij is NAC een besluit geweest van december 1993 als ik mij niet vergis en dat geeft geen enkele aanleiding om nu dit voorstel te doen, want, en dat in relatie tot de opmerkingen van haar fractievoorzitter, de Raad van State heeft een uitspraak gedaan en heeft op enkele zaken gezegd: dddr gaan we niet mee akkoord en met de rest dus wel. En voor datgene waarmee men niet akkoord is gegaan, zullen wij een herziening van het bestemmingsplan moeten aangeven. Dat zijn we dus nu aan het doen, en dat betekent dat de herziening die er nu ligt op basis van de uitspraken van G.S. en van de Raad van State de normale gang van zaken is en dat daarin al vanaf 1990 respectievelijk 1992 die onordelijke bedrijven waren opgenomen. Dus eventuele verplaatsingen van bedrijven naar dit terrein zaten daar dus al in. Op het moment dat wij ons niet aan de jaartermijn houden van herziening, zitten wij juridisch in de problemen met de verplichting om die herziening van het bestemmingsplan binnen dat jaar af te ronden. Dus wat dat betreft is dat niet de directe aanleiding. Op zich is het natuurlijk en dat ben ik met haar volledig eens, van eminent belang voor de voortgang van de bouw van het NAC-stadion dat die procedure inderdaad ook gelijk zijn vervolg krijgt. Maar u weet dat het te verplaatsen bedrijf waar u het met name over heeft, een tijdelijke vergunning heeft gekregen tot begin juli voor lokalisering op de huidige locatie en verlenging daarvan wordt door de Provincie niet voorgestaan en ook staat de Provincie, en dat in de richting van de heer Heeren, geen alternatieven voor ogen en is zij ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 246