30 MAART 1995 250 De heer MARÉE De vraag die is gesteld door de heer Sinke met betrekking tot de uitgifte van de resterende VA ha vinden wij een goede vraag en daar sluiten wij ons graag bij aan. Wat dat betreft lijkt dat ons een hele goede optie. Het is jammer dat de heer Sinke eerder was, maar ook wij vinden het heel belangrijk dat er strenge controle zowel vooraf is, dus preventieve maatregelen, als controle achteraf. U heeft iets gemeld in de zin van: ook als wij als gemeente denken dat wij aan de bel moeten trekken, want de Provincie dient eigenlijk de controle uit te voeren, dan zullen wij dat doen. Misschien kunt u zich daarin nog nader preciseren. Ik wil nogmaals de nadruk leggen op mijn opmerking waarmee ik de eerste termijn heb afgesloten: in het voorstel wordt erover gesproken dat wij in de toekomst wellicht tweemaal zoveel als de op dit moment in bespreking zijnde 4 han nodig hebben. Ik zou graag van het college horen dat men dat op zeer nadrukkelijke wijze volgt en dat dat ook heel snel wordt teruggekoppeld naar de raad. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX De wethouder heeft heel lang en heel duidelijk gesproken over strenge toetsing van toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid en nogmaals, hij heeft het steeds gehad over het strenge toezicht dat gehouden zal worden op naleving van de regels. Ik denk dat in dit stadium de kern is van het geheel dat dat ook werkelijk gebeurt. Een andere toezegging die de wethouder namens het college heeft gedaan is de plaatsing van de groene wal. Hij heeft daarbij ook gezegd: ik treed in overleg met de omwonenden. Ik denk dat dat heel belangrijk is en je moet dan ook zeggen hoe hij dan wordt gesitueerd, hoe breed, hoe diep enzovoorts. Er zullen ook eisen voor zijn waaraan het moet voldoen; misschien is er ook een combinatie mogelijk van meer groen erop, meer groen ernaast. Maar al die zaken moeten worden overwogen. Ik denk dat dat heel goed is. Ik heb zoéven ook al gezegd: ik ga mee met het verzoek van de bewoners en de omwonenden dat men de aarden wal als een betere oplossing ziet. Aan de andere kant wil ik ervoor pleiten dat men met elkaar ook overweegt en kijkt dat het niet een afgesloten en niet te controleren burchtgebied wordt, want dat moet ook worden meegenomen. Uitgaande van de aarden wal en de beplantingen denk ik datje met elkaar tot iets goeds komt, maar men dient ook in de gaten te houden dat een algehele enclave misschien ook niet goed is. Ik vind dat iets waar ik verder geen oordeel over wil hebben, maar wel iets wat je met de bewoners zult moeten afspreken. Een andere zaak is waar men zegt: als het mogelijk is laat dan eerst een paar bedrijven toe en verder kijken wij nog wel. Ik wacht het antwoord van het college daar op af.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 250