9 MEI 1995 287 is aan Breda en extreme veranderingen impliceert van de Bredase identiteit. Een veel te groot waagstuk voor deze stad. Het is merkwaardig dat de zogenaamd rijke, overweldigende compositie en vormentaal in uw notitie, eerder behandeld in de commissie, als positieve elementen worden genoemd, terwijl de commissie van drie het extreme kitscherigheid noemt. Deze overdaad spreekt de VVD-fractie absoluut niet aan. En wij vragen ons af met welke ondeskundigheid de notitie van het college is geschreven, wanneer dat als positief element naar voren wordt gehaald. Voor wat betreft de faseerbaarheid is het plan Proper/Stok ronduit slecht. Het ontwerp is haast als één gebouw te zien. Met deze keuze zit de gemeente, wat er ook gebeurt, met handen en voeten gebonden aan één ontwikkelaar. Ook de parkeergarage die bijna onder het hele plangebied doorloopt, beperkt de gemeente nodeloos in het recht om zonodig andere ontwikkelaars met hun architecten een kans te geven. En dat recht claimt de gemeente juist, als het nodig mocht zijn, in het raadsvoorstel van maart 1994. De woonomgeving in het plan Bhalotra is verschrikkelijk kwetsbaar en vraagt veel onderhoud en beheer. Het plan biedt door zijn hoge bebouwingsdichtheid en compacte bouwvorm een veelheid aan restruimte. Restruimte, die niets maar dan ook niets aan de duurzaamheid van het plan toevoegt. Wij delen dan ook geheel niet de mening van het college dat de beheersbaarheid van een aangesloten openbaar gebied in het plan Geerlings/Wilmaeen zorg zou zijn. Het tegendeel is naar onze mening het geval. Met de keuze voor het plan Proper/Stok kan absoluut niet over duurzame stedelijke ontwikkeling worden gesproken. De beste bijdrage aan duurzaamheid is zó te bouwen, dat er een gewoon gebied ontstaat dat generaties lang meegaat, en later ook eens andere functies in zich kan opnemen. Dan moetje volgens ons kiezen voor een open en flexibel ontwerp. Je kunt wel prachtige waterbuffers ontwerpen, maar als je daaronder een parkeerdek legt, dan is er geen enkele infiltratiemogelijkheid en moetje ze kunstmatig in stand houden. Er wordt altijd over beheerskosten gesproken. Nou, hier is zo'n voorbeeld. Maakje borst maar nat. Volkshuisves- telijk is de keuze van het college een keuze voor een zeer introvert plan. In het plan Bhalotra wordt zeer compact gebouwd; er zijn nogal wat woningen op hoeken, waarvan de plattegrond en de lichttoetreding problematisch isEn wanneer je het plan door de bril van de toekomstige bewoners bekijkt, dan hebben we sterke bedenkingen, zeker ook in het licht van het concurrerende aanbod in het Stadsgewest. Dan gaat het er niet om voor intellectuele elite te bouwen, zoals de PvdA stelde in de commissie SO, maar veel meer om mensen, ook met lagere inkomens, met hun eigen woonstijl, die daarvoor zelf kunnen kiezen. Ddér gaat het om! Woningen aanbieden met een grote openheid en dan graag een tweezijdige oriëntatie. Wij geloven datje zo je achterban biedt waar ze om vraagt en ze niet dicteert hoe ze moet wonen. Een voordeel van het laatste is natuurlijk, datje antwoord hebt op de vraag waarom je achterban zo schielijk slinkt. Wij spreken nog maar niet eens over de woontorens van 50 en van 55 meter hoog. Bijna bovenop de Kloosterkazerne en vlak naast het Nonnenveld een toren van 55 meter. Zo dicht op de Oude Vest zou niet eens bespreekbaar moeten zijn, maar het voorstel ligt er tot onze verbazing. Een visie waarin deze bouwplannen worden geprojecteerd op zulke locaties spreekt ons van geen kant aan. Dit alles is naar onze mening niet de wijze van woningbouw waar de mensen nu direct op zitten te wachten. Ook de overdaad van ontwerpmiddelen en een dergelijk stedebouwkundig corset, want dat wordt het als er zoveel bij gebruikt wordt, komen de architectuur in dit plan absoluut niet ten goede. Daar zullen nog veel architecten tegenaan botsen. De vraag is: waar kies je uiteindelijk voor als je voor Bhalotra kiest? Dat geldt naar onze mening voor tal van facetten van dit plan. Ook de functionele invulling met kantoren, winkels, atelierruimten en horeca tot een totale oppervlakte van 12.000 m2, met een opbrengstverwachting van 2,7 miljoen, is voor de VVD-fractie niet echt geloofwaardig te noemen. Bijna 4.000 m2 kantoorruimte, verweven in een appartementenge bouw, terwijl juist in deze tijd kantoren om een herkenbaar, eigen gezicht vragen. Dit willen wij ook onder de sterke, grote risicoposten brengen. Hetzelfde geldt ook voor de 4.000 m2 horeca, terwijl de horecafunctie al zo oververtegenwoordigd is in Breda en de Kloosterkazerne ook om invulling vraagt. Wij zijn er geen voorstander van om die functies op deze locatie het plan binnen te halen. Als wij op deze onderwerpen het tweede advies van Van Wijmen Koedam nalezen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 287