9 MEI 1995 dat bladzijde 66 van de deelnota het ruimtelijk functioneel programma als volgt citeert: "Om bij de uitwerking van de hoofdlijnen de ontwerpcompetitie zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen en de competitiedeelnemers zo veel mogelijk ruimte te bieden, heeft het ontwerp- bestemmingsplan een grote mate van flexibiliteit", dan zou dat de conclusie rechtvaardigen dat aan de ontwerpteams de nodige interpretatievrijheid is gelaten. Ja, dat is juist, maar dan wel binnen die grote mate van flexibiliteit. De flexibiliteit, die terug te vinden is in het bestemmingsplan. Maar om alle functies in het plan Bhalotra mogelijk te maken moet die grote flexibiliteit nóg groter worden gemaakt. En dat kan onmogelijk de bedoeling zijn. Maar nogmaals, voor ons mag het ontwerpbestemmingsplan best opgerekt worden als dat kwaliteit aan het plan toevoegt. Maar zowel de abnormale bouwhoogte op heel gevoelige plekken, de risicovolle functies waaraan we geen behoefte hebben en een immense parkeergarage onder een groot gedeelte van het plangebied, bieden voor ons geen enkele toegevoegde waarde. Integendeel. En daarom zullen wij ons ook blijven verzetten tegen deze wijzigingen van het voorontwerp-bestemmingsplan, dat integraal onderdeel uitmaakt van het programma van eisen. Ook het hele epistel van de stadsadvocaat over de parkeergarages, of die nu wel of niet onder de woongebouwen geprojecteerd hadden moeten worden, had naar onze mening geheel achterwege kunnen blijven. Want de commissie van drie spreekt over een onaantrekkelijke onderwereld. En de gemeentelijke diensten over een immense, wellicht onmenselijke parkeerkelder. Waarom eigenlijk zo'n verhaal van de stadsadvocaat? In de beantwoording van de vragen, gesteld op 1 maart 1994 door de ontwikkelaars, staat onder ad d heel duidelijk: "het parkeren voor bewoners van het Chasséterrein moet worden gerealiseerd in de op te richten woonbebouwing"En dat is dan ook weer toegezonden aan alle ontwikkelaars. Dit is de uitleg van het programma van eisen door de gemeente aan de ontwerpteams geweest. Dan is er toch helemaal geen andere interpretatie mogelijk? Waarom eigenlijk zaken zo uitgespit, die glas- en glashelder zijn? Als u de stadsadvocaat vragen voorlegt, dan vinden wij dat u hem wel alle informatie moet verstrekken. Anders komt zo'n advocaat tot het bekende mierenwerk, zoals in zijn advies is neergelegd en eigenlijk slaat het nergens meer op. Begrijpt u nu misschien waarom de VVD-fractie, en gelukkig niet alleen onze fractie en ook niet iedereen binnen de fracties die uw voorlopige keuze zullen gaan steunen, waarom wij verontwaardigd en verbaasd zijn over de keuze van het college, als er onder de vijf aanwezige ontwerpen één voorhanden is dat werkelijk vernieuwend is? Dat een combinatie levert van hoge stedelijkheid en een groen karakter en unieke woonmilieusEen plan dat een duurzame uitstraling zal hebben. Een plan dat faseerbaar en flexibel is. Een plan dat beheersbare en veilige parkeeroplossingen biedt. Een plan dat het groen langs de singels het gebied laat instulpen, zoals het Structuurplan voor de Binnenstad dat ook vraagt, en ook een indicatie aan de ontwerpers is geweest. Een plan dat hoogwaardige openbare ruimte biedt. En een plan dat een aparte en vernieuwende visie geeft op binnenstedelijk wonen, waardoor volkshuisvestelijk een grote meerwaarde wordt geboden. Dit alles betekent naar de mening van de VVD-fractie ook weer niet dat bij dat plan, en wij doelen hiermee op het plan Koolhaas, geen aanpassingen nodig zijn. Welzeker, natuurlijk zijn daar aanpassingen nodig. Maar wat heel belangrijk is: dat er geen visie aangepast moet worden. Geen visie van Koolhaas, dus alles volkomen in tegenstelling met de visie van Bhalotra. De VVD-fractie vindt het dan ook onbegrijpelijk dat u in de keuzenotitie de positieve en de negatieve punten van de plannen Geerlings/Wilma en Proper/Stok op de manier heeft kunnen beschrijven zoals ze zijn opgenomen. Wij kunnen ons niet onttrekken aan de indruk dat ze zo sturend naar één keuze zijn geschreven of zo ondeskundig, geen recht doen aan relevante beoordelingscriteria, dat we ons afvragen: wat schuilt hier eigenlijk achter? Maar op het moment dat wij deze gedachte uitspreken, verwerpen wij tegelijkertijd deze gedachte. Want in alle oprechtheid, tot welk gemeentelijk belang zou zulks eigelijk kunnen dienen? Wij kunnen er geen vinden. Het is opmerkelijk dat, als je alle stukken leest en ook de gemeentelijke persberichten, er iemand aan het schrijversroer heeft gezeten die alles bij elkaar raapt wat anderen hebben geschreven, maar helaas niet het onderscheid weet te maken tussen wat positieve en negatieve punten zijn, en ze dan ook verradelijk door elkaar husselt. 288

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 288