26 JANUARI 1995
die vanavond al zijn uitgesproken dat toch kennelijk de coalitie vanwege een stemverhouding van
20-17, dat halen we vanavond niet, maar laten wij het op die verhouding houden, meent dat er
een referendum zal moeten worden gehouden en dat in ieder geval een 17-tal leden van deze raad
mag ik aannemen, ook gelet op de interrupties die hier hebben plaats gehad, het referendum niet
ziet zitten en mogelijk zich ook niet op voorhand aan de uitslag daarvan wil binden. Wat is dan
de waarde van de legitimatie en van de uitspraak die je aan de burgers vraagt, wanneer die
verhouding in de raad zelf al zo precair ligt? Wanneer er binnen de CD A-fractie wordt gesproken
over de grootst mogelijke meerderheid die het referendum als zodanig onderschrijft en ook een
bepaalde mate van zelfbinding wil accepteren, dan schuiven die verhoudingennog meer naar elkaar
toe, waardoor je inderdaad straks een bijna gelijk opgedeelde raad krijgt, waarvan de ene helft
het referendum wel zal accepteren en de andere niet. Wat verkoop je aan de bevolking, vraag je
je af, als je als boodschap voorhoudt dat bijna de helft van de raad toch sowieso niet naar de
uitspraak zal luisteren, omdat ze op eigen verantwoordelijkheid een eigen keuze zal maken en die
aan de burgers zal uit leggen. Mijn fractie is niet principieel tegen een referendum, niet in algemene
zin. Maar we moeten toch vaststellen dat dit referendum het resultaat is geweest van een politiek
overleg tussen CDA, D66 en PvdA. Dit is nog eens onderstreept in de interrupties van mevrouw
Heerkens, waarin is afgesproken dat aan de PvdA in principe de locatie Van Sonsbeeckpark wordt
gegund, terwijl toch vooral het gezicht van de vorige wethouder Sportzaken, die op dit moment
nog steeds als wethouder in functie is, gered moest worden, want hij heeft vier jaar lang geknokt
tegen het opnieuw in beeld brengen van de locatie Van Sonsbeeckpark en door middel van het
referendum zou deze wethouder zich zonder gezichtsverlies op dat punt kunnen terugtrekken. In
de commissie Algemene Zaken is er uitgebreid en erg principieel over gediscussieerd. De reacties
stellen mij toch niet helemaal gerust, met name waar het gaat om de uitslag van het referendum
in relatie tot de opkomst, waarover verschillende opvattingen in de verschillende fracties leefden
en dan vervolgens de mate van zelfbinding waarover verschillend werd gedacht. Voorts is ook
nog de mogelijkheid van zelfbinding onder voorwaarden geopperd. Ik mag mevrouw Boidin graag
in herinnering roepen dat zij bijvoorbeeld ten aanzien van die zelfbinding heeft gezegd dat een
aantal leden van het CDA die zelfbinding wel wilde accepteren, afhankelijk van de uitslag van
het referendum. Dan praatje dus eigenlijk niet over zelfbinding, dan praatje over het feit datje
een keuze hebt gemaakt. En wellicht dat in de bijdrage van mevrouw Boidin vanavond de grootst
mogelijke meerderheid
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Bij interruptie, voorzitter. Ik zal de uitspraak van de heer Schroder ten aanzien van de CDA-fr actie
in de tweede termijn proberen te nuanceren.
De heer SCHRODER
Heel graag. Ik vroeg er even op door, omdat u het had over de grootst mogelijke meerderheid.
Wellicht dat er in uw fractie nog stemmers zitten die daarover toch een andere opvatting hebben
en wellicht dus ook tot een andere locatiekeuze zouden willen komen. En het is dan onjuist om
vanavond te kiezen voor een referendum en de bevolking de worst voor te houden dat er serieus
wordt geluisterd, terwijl een aantal keuzes door een aantal leden van het CDA wellicht al is
gemaakt. Ik vind het eerlijk naar de burger toe dat je uitspreekt hoe je daarover denkt. Dus ik
hoor dat graag in de tweede termijn. Een vraag op een reactie stel ik aan de voorzitter naar
aanleiding van de bespreking in de commissie AZ. Zijn we niet in de verkeerde volgorde met de
besluitvorming bezig ten aanzien van het referendum? Immers, voorzover ik begrijp, zullen in
de eerstkomende openbare raadsvergadering het punt over de zelfbinding, de mate van de
zelfbinding en de eventuele voorwaarden aan de zelfbinding door de
28