26 JANUARI 1995
32
De VOORZITTER
Wat een rotzooitje in die VVD, als ik het zo hoor.
Mevrouw HEERKENS
Over een onafhankelijke burgemeester gesproken! U heeft van mij het volgende nog tegoed. Ik
heb het eigenlijk al bij interruptie meegedeeld, maar toch nog voor alle duidelijkheid: wat betreft
het referendum nemen wij de uitspraak serieus. Dat betekent dat wij akkoord gaan met een
raadplegend referendum, met een zelfbindingsconstructie zonder voorwaarden dus ook de
opkomstdrempel is dan geschrapt uit die verordening.
De heer VERPAALEN
De PvhZ heeft het altijd belangrijk gevonden dat er door het gemeentebestuur wordt geluisterd
naar de burgers van Breda en dat zij deze raadpleegt. Wij zijn dan ook in principe een voorstander
van het houden van een referendum, echter in het onderhavige geval bestaat die behoefte totaal
niet. Allereerst heeft 20 van de burgers een uitspraak gedaan over een locatie van het zwembad
en ten tweede en dat vind ik eigenlijk belangrijker, uit de hele discussie blijkt dat in deze raad
tot op heden niemand zich verzet tegen de locatie Van Sonsbeeckpark. En ik meen dat een
referendum alleen kan en mag worden gebruikt wanneer er vraagpunten zijn die bij de burgerij
leven en emoties opleveren. In het onderhavige geval hebben alleen emoties een rol gespeeld op
het moment dat 't Ei werd gesloten, die emoties kunnen eventueel weer opkomen wanneer er voor
een andere locatie zal worden gekozen. Maar er is geen commotie ontstaan op het moment dat
bekend werd dat uw gemeentebestuur voorlopig een voorkeur uitsprak voor het Van Sonsbeeckpark.
Ik meen dan ook dat het in de gemeente Breda bij de burgers geen discussiepunt is en ik meen
dat een referendum alleen maar gehouden moet worden over discussiepunten, dus wanneer er heel
duidelijk meningsverschillen zijn. Dat was bij de schouwburg zo, maar in dit geval is het absoluut
niet zo, vandaar dat ik meen dat het Van Sonbeeckpark buiten een referendum kan, te meer omdat
het nu alleen maar een politiek cadeautje aan D66 blijkt te zijn, maar dat kost de burgers dan wel
100.000,—. Ook de duidelijkheid is niet te vinden in het voorliggende raadsvoorstel, want er
blijkt nergens uit in hoeverre men zich gebonden acht. De één zal zeggen: ik acht mij gebonden
door eenvoudige meerderheid. Anderen zullen zeggen: neen, er moet een bepaald opkomstpercen
tage komen. Persoonlijk vind ik het opkomstpercentage niet belangrijk, maar wel het verschil tussen
de voor- en tegenstanders. Wanneer ze allebei ongeveer 50% halen, dan kun je zeggen: dat is
toevallig. Als het mooi weer is kan iedereen komen, als het slecht weer is kunnen de ouderen niet
komen. En op dat moment behoud ik mij de vrijheid voor om zelfstandig te beslissen. Dus niet
de opkomstplicht an sich telt, maar het verschil tussen voor- en tegenstanders. Bovendien
De VOORZITTER
Aan wat voor verschil denkt u dan: 100, 200, 2.000?
De heer VERPAALEN
Ik denk dat er een verschil moet zijn van 20% tot 30% tussen voor- en tegenstanders.
De heer SCHRODER
Kunt u de relatie aangeven met het eerdere deel van uw betoog, waarin u toch, dacht ik, aangaf
dat de PvhZ geen behoefte had aan het referendum. Betekent dat dat u sowieso zelfstandig uw
keuze maakt?
De heer VERPAALEN
Neen, wij letten op de uitslag en eventueel kan het zo zijn, als het fifty-fifty is, dat de fractieleden
van De Parel verdeeld stemmen. Wij hebben die vrijheid. Ik weet niet wat er straks komt bij hun