9 MEI 1995 332 deze procedure. Het amendement zoals wij dat ingediend hebben past precies binnen die procedure en wijkt daar zeker niet van af. De heer SCHRODER Dit amendement biedt een klein beetje de procedurele mogelijkheid om via een achterdeur toch alsnog uitsluitend Koolhaas in zicht te halen. Op grond van de argumenten die ik al eerder heb genoemd is mijn fractie daar geen voorstander van. Dat tenslotte als reactie op dit amendement. Er is anderhalf jaar gewerkt om tot een afsluiting van de ontwerpcompetitie te komen. Er is een aantal deelnemers en niet de minste daarvan is toch de gemeente Breda zelf, die daar gigantisch veel tijd en energie in heeft gestopt. Met alle respect voor de deelnemers in die competitie, maar om nu dankjewel te zeggen en het collegevoorstel af te wijzen, geen winnaar aan te wijzen, u wordt allemaal bedankt voor de moeite en wij zien wel wat wij daar in de toekomst gaan doen. Wij denken dat dat niet aan de orde is. Wij denken zelfs dat een planinvulling voor het Chasséterrein op korte termijn plaats zou moeten vinden en ik denk dat de anderhalf jaar die wij nu achter de rug hebben volledig verloren zijn als wij nu weer opnieuw moeten beginnen. Er van uitgaande, dat wij het amendement op die manier uit kunnen leggen, zoals de heer De Leeuw bij zijn interruptie suggereert. Blijft over het gezamenlijk amendement, nummer 3 zal ik het maar even noemen. Allereerst over de orde. Mijn fractie is uitermate teleurgesteld over het feit dat waar de discussie in deze raad vanavond toch in volle omvang is gevoerd, door sommige fracties meer inhoudelijk, door andere fracties meer procedureel, halverwege een schorsing het college besluit om alsnog met beide projectontwikkelaars rond de tafel te gaan zitten om hun visie op dit amendement uit te spreken. Dit is in een wat ons betreft ontijdig stadium betrekken van beide ontwikkelaars bij de politieke discussie, die hier aan de gang is, gelet op de dubieuze stemverhouding die zich aftekent. In de procedure is afgesproken dat het college een voorstel doet, daarover het gevoelen van de raad polst en dat aan de hand van dat gevoelen er verder gehandeld kan worden, in welke zin dat dan ook moge zijn. Onze fractie heeft aangegeven dat het enkele feit dat het college ook maar een keuze voor één van de ontwikkelaars mag maken, in onze visie niet per se inhoudt dat ook de raad gebonden is om uitsluitend één keuze te maken. Die ruimte hebben we gezocht in dit amendement en we denken dat we erin geslaagd zijn om dat ook op een hele zorgvuldige manier onder woorden te brengen. Zorgvuldig, ook in de zin van de beide ontwikkelaars die in onze visie nog in de race zouden moeten blijven. Ik reageer op de argumenten, zoals die vanachter de college tafel naar voren zijn gebracht en zoals die kennelijk zijn uitgesproken door beide ontwikkelaars. Wat de kosten betreft, daar kan ik geen uitspraak over doen, ik heb op dit moment geen inzicht in welke extra kosten daar de komende tijd mee gemoeid zouden zijn en door wie dat op voorhand gedragen moet worden. Ik wil het kostenargument als zodanig niet gebruiken om op grond daarvan al een keuze te moeten maken, daar waar dit amendement toch uitnodigt om dat nog niet te doen. Dan is er het feit dat Proper/Stok heeft verklaard dat een vervolg procedure niets zal kunnen toevoegen aan de discussie die al gevoerd isWelnu, Proper/Stok zal er zich rekenschap van moeten geven dat er in deze raad nogal wat vragen aan de orde zijn, die uitnodigen tot een nadere kwalitatieve uitwerking en een nader licht laten schijnen op mogelijke invullingen. En ik kan me niet voorstellen dat Proper/Stok niet de kwaliteit of de degelijkheid in huis heeft om daar wel degelijk iets aan toe te voegen. Dat Proper/Stok de afgelopen periode, zoals we hebben gemerkt, niet op de agressieve wijze, zoals Geerlings dat wel heeft gedaan, ons heeft bestookt met allerlei informatie en nieuwe elementen voor deze discussie, vind ik te waarderen. Maar ik ondersteun daarmee zeker niet de visie, zoals kennelijk verwoord, dat er niets toe te voegen zou zijn. Er liggen voldoende vragen die zeker op korte termijn nog dingen kunnen toevoegen. Dat een besluit zou móéten worden genomen door deze raad, onze fractie is van oordeel dat de procedure daar zeker niet toe dwingt, ongeacht de visie die het college daarop heeft geventileerd, ongeacht de adviezen van de stadsadvocaat. Ik mag wel zeggen dat, voorzover mijn laatste informatie strekt, ik van medewerkers van B.J.Z. heb begrepen dat dit amendement in redelijke mate de ruimte benadert

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 332