26 JANUARI 1995 34 heer Meeuwissen heeft in zijn betoog duidelijk gemaakt dat zijn fractie ten principale daartegen isDe discussie is al gevoerd met zijn fractievoorzitter, ik neem aan dat ik nu niet meer in herhaling hoef te treden. De heer Schroder heeft een tweetal vragen gesteld. In de eerste plaats zegt hij: het is eigenlijk toch de verkeerde volgorde. Als u even kijkt naar het reglement dat bij voorstel 3 zit, dan staat in artikel 5, lid 2, ik zeg het uit mijn hoofd, dat de raadsleden in de gelegenheid worden gesteld zich, voordat het referendum wordt gehouden, uit te spreken over de vraag of zij zich wel of niet gebonden achten. En er staat niet bij het tijdstip waarop die uitspraak door de raadsleden moet worden gedaan, nog sterker, je zou daaraan de mening kunnen ophangen en die hang ik ook op, dat de raad eerst de verordening moet hebben vastgesteld, willen ze vervolgens kunnen voldoen aan het bepaalde in artikel 5, lid 2 van die verordening dat zij zich al of niet in het openbaar kunnen uitlaten over de mate van zelfbinding. Toch heb ik in het kader van de grote servicegedachte, die ook dit college bezielt, gemeend het in ieder geval aan de fracties te vragen. En voor de besluitvorming heeft u dan de wetenschap hoe het precies gaat aflopen. Uw tweede vraag gaat over de allochtonen. Ook daarin is voorzien in artikel 3. De heer SCHRODER Hoe het precies afloopt weet ik nog niet. Allereerst bij het CDA De VOORZITTER Neen, maar aan het eind van mijn betoog vat ik het voor u samen en dan vraag ik aan iedereen om eventueel tegen te spreken wat ik heb samengevat. En dan weet u precies wat die zelfbinding betreft waar u aan toe bent. De allochtonen. Daarin is wel voorzien in het reglement. In het reglement praten we over kiesgerechtigden. En kiesgerechtigden zijn degenen die in januari van dit jaar bevoegd waren hun stem uit te brengen als er gemeenteraadsverkiezingen zouden zijn geweest. Dat betekent dus dat er een oproep uitgaat naar degenen die voor Provinciale Staten mogen stemmen en ook een oproep uitgaat naar die allochtonen die niet voor Provinciale Staten mogen stemmen maar die wel voor de gemeenteraad zouden mogen stemmen. Dus ook daarin hebben wij in formele zin voorzien in het reglement. Tenslotte, om even praktisch te zijn, vraag ik u uitdrukkelijk nu te luisteren als het gaat over die vraag van de zelfbinding, dan hoeven we daar ook geen brieven meer over te schrijven et cetera. Dan ligt dat nu ook gelijk in de openbaarheid vast. Ik stel vast dat de CD A-fractie in het openbaar verklaart dat zij zich bindt aan de uitslag van het referendum ongeacht de opkomst, met uitzondering van het lid Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Met uitzondering van de heer C. Dubbelman. De VOORZITTER Met uitzondering van de heer C. Dubbelman. Dan ga ik over naar D66. Ik stel vast dat de fractie van D66 zich gebonden acht aan de uitslag van het referendum, ongeacht het opkomstpercentage et cetera. De heer VAN HEUSDEN Dat is juist, voorzitter. De VOORZITTER Ik ga in de richting van de VVD. Ik stel vast dat de fractie van de VVD zich niet gebonden acht aan de uitslag van het referendum. Dat klopt. Dan ga ik naar de fractie van Groen Links. Ik stel vast dat de fractie van Groen Links zich niet gebonden acht aan de uitslag van het referendum. Dan ga ik naar de fractie van de PvdA. Ik stel vast dat de fractie van de PvdA zich gebonden acht aan het referendum ongeacht opkomstpercentage en alles wat daarmee samenhangt. Ik ga naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 34