3 MEI 1995 356 De heer HEEREN Het college blijft hardnekkig in zijn besluit, want zij willen toch de afbraak van de kerk en dat snap ik niet. Ik geloof dat hieraan alleen maar puur economische motieven ten grondslag liggen en geen enkel ander. Dan zal de CD de motie van Groen Links zeker steunen. Wethouder DE BRUUN In de richting van de heer Scheltens, geef ze een minimale kans: ik denk dat het in principe elke initiatiefnemer vrij staat op elk moment dat er nog kansen zijn, en die kansen zijn er totdat de laatste steen is gesloopt om het even heel zwart-witte zeggen, om daarover met de eigenaar van gedachten te wisselen. Wij houden niemand tegen om met anderen hetzij eigenaren van de kerk te praten. Laat dat gewoon helder zijn, daartoe kan iedereen het initiatief nemen, dat hebben ze al maanden gekund en zolang er niet is gesloopt blijven ze dat kunnen. Kortom, die vrijheid heeft eenieder. Wat betreft het een halfjaar aanhouden moet ik constateren dat volgens de Monumentenwet 1988, en volgens de Rijksdienst is die in de Staatscourant onder nummer 638 gepubliceerd maar ik citeer slechts uit andermans werk, moeten wij binnen vijf maanden een advies geven in de richting van de Rijksdienst. Het advies is op 30 december 1994 ingediend, dus na het uitgebreide onderzoek van de WAM en de uitgebreide discussie die we hebben gehad zullen wij binnen vijf maanden moeten reageren. Kortom, een halfjaar tijd is niet haalbaar, dan is er dus geen advies van de gemeente Breda en wij zijn toch van mening dat wij daarop een advies moeten geven. Wat gebeurt er nu als de Rijksdienst zegt: het is wel een rijksmonument? Welnu, het is het goed recht van de Rijksdienst om af te wijken van de mening zoals we die hier als raad hebben neergelegd. Dat is geen enkel probleem. Elk bevoegd gezag heeft het recht om datgene te doen wat het mag doen. Dat betekent dus ook dat wij niet de straat op gaan. Wij vinden dat wij een inhoudelijk oordeel hebben gegeven over het pand zoals het daar staat. Dat is onze mening. Als de Rijksdienst iets anders van mening is dan zal de Rijksdienst dat wel laten merken en daarin zijn verantwoordelijk heid nemen. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Bij interruptie. Maar wat willen de Bredanaars nu volgens u, mijnheer De Bruijn? Wat willen die mensen nu? Willen zij die kerk behouden of willen ze die kerk nu weg? Is het een monument voor de Bredanaars, ja of neen? Kunt u daarop antwoord geven? Wethouder DE BRUUN Ik moet constateren dat ik niet over aantallen ga zitten praten: of 250 nu alle Bredanaars zijn of 130.000 alle Bredanaars. Er is hier in ieder geval geen kwestie van koppen en neuzen tellen, het gaat hier ook om een inhoudelijke afweging van een gebouw, de architectuur-historische waarde in relatie tot de rijkslijst. En ik denk dat dat een afweging is die we hier hebben en Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik stel zo'n simpele vraag. Wat denkt u nu als wethouder? U moet het gevoelen toch kennen van uw stadgenoten? Willen die stadgenoten hier nu een monument? Ervaren de Bredanaars dit als een monument of ervaren de Bredanaars het als: neen, dat is niets, dat is flut, het stelt niets voor, afbreken die hap. Wat ervaren die Bredanaars nu daarvan? Kunt u dat niet eens beantwoorden, heeft u zo weinig voeling, zit u in zo'n hoge ivoren toren van Erel? Wethouder DE BRUUN Ik kan wel constateren dat wij als college in ieder geval niet afgaan op de ervaringen die De Parel op één middag bij elkaar harkt in de binnenstad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 356