1 JUNI 1995 399 dit land zo groot is, dat die zonder blikken of blozen door de plannen van de gemeente heen kunnen denderen met enorme gevolgen zoals die hier voorliggen. Desondanks blijven wij in ieder geval wat betreft het bestemmingsplan zoals het eruit ziet positief. De heer Sinke is ingegaan op een aantal financiële aspecten van de zaak. Ik heb ook al gezegd, het is een onzekere aangelegenheid die ons te wachten staat. Met name de koppeling tussen wat er in Zuid gebeurt en wat er in Noord gebeurd is dubieus. Wij moeten maar afwachten wat eruit komt. Maar het is voor mij eigenlijk niet aan de orde om hier nu verder daarop in te gaan, omdat ik dan zou moeten spreken op basis van een stuk dat geen enkele status heeft. Ik kan eigenlijk niets anders doen dan afwachten welke financiële cijfers er vanuit het college op ons afkomen. Maar wij betreuren het in ieder geval dat er nu wat dat betreft geen volledige eenheid voorligt. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Dit bestemmingsplan heeft naar ons idee nogal wat voeten in de aarde gehad, deels door de snelheid waarmee het moest worden ontwikkeld, maar het zou te makkelijk zijn om alles daaraan toe te schrijven. Wij delen de opmerkingen van CDA en D66 niet, waarin de schuld eigenlijk bij andere organen wordt neergelegd. Want ik denk toch datje van een volwassen apparaat kunt verwachten dat er zoveel vooroverleg zou zijn geweest met de N.S. en met het Rijkswaterstaat dat zulke ingrijpende wijzigingen als vanavond niet aan ons hadden moeten worden gepresenteerd. Wat ons betreft hadden die volledig achterwege moeten blijven. Wij vinden dan ook, in tegenstelling tot de voorgaande sprekers, dat het voorbereidingsproces wel heel erg gebrekkig is verlopen, maar nu het er ligt, zeggen wij: op hoop van zegen, en met heel veel geluk haalt het ook nog de eindstreep. Maar er zitten toch ook nog wel wat onduidelijkheden in. U zou kunnen zeggen: had dat in de commissie gezegd. Maar in de commissie zaten we met wat moeilijkheden met levering van stukken, dus wij permitteren ons om vanavond toch nog wat zaken naar voren te halen en dat geldt met name voor de perifere detailhandel. In de toelichting op bladzijde 22 staat dat binnen de bestemming stadion perifere detailhandel is toegestaan met uitzondering van meubels en woninginrichting. Dat klopt ook met het voorschrift in artikel 4 en, zo zouden wij willen zeggen, ook met artikel 5 voor de bestemming stadion waarin 20.000 m2 b.v.o. is toegestaan voor commerciële doeleinden binnen het bebouwingsplanvoor het stadion. Via de vrijstellingsbevoegd heid kan ook weer perifere detailhandel worden toegestaan mits dat weer past binnenhet beleidsplan van 1995. Nu valt er verder te lezen in het concept-raadsvoorstel herziening exploitatie-opzet en kredietaanvraag voor Steenakker-Zuid, dat nog in de gecombineerde vergadering moet worden behandeld, dat er 20.000 m2 b.v.o. en dan citeer ik: "beperkt segment perifere detailhandel in Steenakker nu zal worden opgenomen in Steenakker-Noord". Ik zou van u willen weten: is dat nu dezelfde 20.000 m2 commerciële ruimte waarover dit bestemmingsplan spreekt binnen het bebouwingsplan voor het stadion en dus onder de tribunes? Want als dat niet die perifere detailhandel iswat moeten w ij dan onder de 20000 m2 onder de tribunes verstaan aan commerciële ruimte? U kunt dat vast helder en snel uitleggen. Verder kunnen wij wel begrip opbrengen voor de bezwaren tegen de grote veranderingen die in dit gebied gaan optreden, maar feitelijk is al sinds de ontwikkelingen van de Haagse Beemden gezegd dat dit plan een schakelfunctie zou krijgen, een schakelfunctie tussen de Haagse Beemden en de bestaande stad. Met welke functie dit zou worden gerealiseerd, datwas niet bekend. Wij vinden echter het NAC-stadion daarvoor een goede functie. Op de veranderingen was men voorbereid, althans men wist dat er eens iets zou gebeuren wat die schakelfunctie in werking zou stellen. De haast met NAC heeft de ontwikkeling versneld. Ookheel duidelijk is dat de bewoners klagen, maar zij klagen meer, zoals wij dat ook vaker hebben geconstateerd, over mogelijke overlast van parkeren, van ontsluitingen en dergelijke. En wat dat betreft hebben wij er vertrouwen in dat dat in goed overleg met de burgers helder wordt gemaakt. Verder denk ik dat wij onze uiterste best moeten doen met de herhuisvesting van inwoners van Breda, maar van dat laatste weet ik dat dat ook gebeurt. Wat dat gedeelte betreft zijn wij tevreden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 399