1 JUNI 1995 404 terug te lezen. En nu hebben wij dus een nog groter gat in het financiële verhaal van het bestemmingsplan en ik heb nog geen een fractie horen roepen: wij gaan hier niet mee akkoord. Dit is gewoon een rampenpakket, om het zo maar te noemen. Ik begrijp wel waarom ze er niet mee akkoord gaan. Dit is een college dat op een minimale schaats hangt, ik bedoel, de voorzitter verdwijnt ook al. Hijheefthet allang gezien en denkt: ik ga mijn carrière ergens anders voortzetten, want hier kan het inderdaad niet met zo'n zwak college dat bijna op sterven na dood is. Ze hebben wel nieuw bloed gehad en ze hebben ook de elektro-shock gehad om wat bij te komen, maar het kan zo niet meer verder gaan. Echter dit college gaat ermee door, want het heeft iets in gang gezet, het heeft een wurgcontract afgesloten en daarmee ging toen ook die raad, in diezelfde haast- procedure, akkoord. Een wurgcontract, waarin wij richting NAC hebben beloofd op 1 juli een bouwvergunning te verlenen. En iedereen die een beetje verstand heeft van ruimtelijke ordening en bezwaren begrijpt natuurlijk allang dat dat niet meer haalbaar is, dat gebeurt absoluut niet. Mijnheer Marée vroeg toen nog: zijn daar nog juridische consequenties uit te halen als wij dat niet halen? Ja, natuurlijk zijn die te halen, want we zitten nu helemaal in het schip, maar het geeft niks, want daarmee zijn wij toen unaniem akkoord gegaan, ook de PvhZ, laten wij daar wel over wezen. Wij hebben toen gezegd: wij begrijpen de noodzaak, wij gaan er vanuit dat alles goed is geregeld maar het is dus niet goed geregeld, dat is heel duidelijk. Waarom nu dit bestemmingsplan? Het moet worden goedgekeurd, want na het bestemmingsplan wordt ook de MER goedgekeurd en dan gaat de hele zaak, samen met de artikel 19, in de richting van de Provincie die dan, overtuigd van alle fantastische verhalen van de gemeente Breda, een verklaring van geen bezwaar zal afgeven, die dan weer zal leiden tot de gevraagde bouwvergunning voor NAC. En zo hopen wij de dans te ontspringen van allerlei schadeclaims. Het is natuurlijk te gek om los te lopen datje op zo'n manier aan een besluitvorming moet meedoen. Het ene hangt vast aan het andere. Eigenlijk zou ik niet in de schoenen van de wethouder willen verkeren, die elke avond ligt te draaien en te keren in bed en dan denkt: hoe ga ik dit oplossen? Hoe krijg ik nou al die procedures gelijktijdig rond zonder schadeclaim? Het is onmogelijk, want die schadeclaim komt er. We zitten gewoon in het schip, dus ik zeg: haastige spoed is zelden goed. Daarom hebben wij ook een motie opgesteld. Voordat ik die motie indien wil ik nog één ding over het bestemmingsplan zeggen. Ook mijnheer Prescher is iemand die daar weg zal moeten en mijnheer Prescher moet naar de Achter Emer. Maar ook daar is nog geen plaats, want ook daar lopen juridische procedures. Ik probeer daarmee te zeggen: het is werkelijk een soort grote machine van allerlei tandwielen die in elkaar grijpen. En uiteindelijk wordt er een wethouder tussen vermorzeld die in bed ligt te draaien. De motie heet de motie Van Steenoven en die hebben wij niet voor niets zo genoemd want mijnheer Van Steenoven heeft altijd een gebruikelijk woord in deze raad met dit soort voorstellen: "voorzitter, wij staan met de rug tegen de muur. Wij kunnen niet anders, dus moeten wij zo door". Wij noemen hem ook eigenlijk de met de rug tegen de muur motie, die ik graag bij dezen indien. MOTIE (VAN STEENOVEN1 De leden van de raad van de gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 1 juni 1995, ter behandeling van "Het vaststellen van het bestemmingsplan Steenakker-Zuid (NAC-driehoek)", agendapunt 112; overwegende dat;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 404