1 JUNI 1995 432 De heer SCHRODER Over het voorstel Slokker hebben we het uitgebreid in de commissie gehad en zo juist heeft de heer Crul aangegeven hoe daarover in de fractie wordt gedacht.In de commissie, ik zal die zeker niet helemaal overdoen dat is ook niet de bedoeling, is vooral gesproken over de hele uitvoering zoals die op dit moment in die samenwerkingsovereenkomst is gegeven van met name zo'n 360 tot 370 woningen, allemaal in de duurdere prijsklasse, de goedkoopste 220.000,— en de duurste 370.000,-. Dan vraagje inderdaad: is dit nu de juiste invulling. Wethouder De Bruijn zei zo juist: wij zijn het er allemaal over eens dat we gedifferentieerde bouw willen. We ontwikkelen nu een vijftal locaties met uitsluitend dure woningen. De vraag is eigenlijk of we daarmee niet anders hadden kunnen omgaan in de onderhandelingen, ofwel daar vanavond alsnog mee moeten omgaan. In de beantwoording in de commissie werd gesteld en een aantal fracties beaamde dat, we werden er ook min of meer op aangevallen: dat wisten we toch toen het besluit van 29 maart 1994 werd genomen, want er moest toen veel geld komen voor het Florijncollege. Dat betekende dat we die gronden duur moesten verkopen en duur verkopen van grond betekent automatisch ook dat er uitsluitend rendabel kan worden ontwikkeld, wanneer er duur kan worden gebouwd. Dat wordt door onze fractie niet ontkend en we respecteren ook dat ontwikkelaars hier niet hoeven te investeren zonder hun centen terug te kunnen verdienen. Maar aan de andere kant, wanneer je inderdaad serieus werk wilt maken van de wens om gedifferentieerd te bouwen, dan kun je zowel in de duurdere prijsklasse als in de goedkopere prijsklasse ook wat marges ontwikkelen, waardoor er wellicht op sommige locaties goedkopere bouw mogelijk was en dan wellicht op andere locaties aanzienlijk duurdere bouw dan op dit moment in dit plan naar voren komt. Naar aanleiding van de reactie: dat wisten we vorig jaar toch al, hebben we tijdens de commissievergadering de notulen van de raadsvergadering van maart 1994 erbij gehaald en toen bleek dat de heer Van de Steenoven ook vragen daarover heeft gesteld. Hij heeft ook gezegd dat er, voorafgaand aan de behandeling, een lijstzou komen van wat voor soort woningbouw er gerealiseerd zou worden. En hij verzuchtte in die raadsvergadering dat die lijst in ieder geval niet bij de stukken zat. Dus er was geen kennis. Hij zei ook meteen: het zal wel dure bouw worden, er zal wel weinig ruimte zijn voor sociale woningbouw. Maar hij sprak toch min of meer impliciet de intentie uit dat daar ook nog eens aan gedacht zou moeten worden. Welnu, sociale woningbouw zal er in ieder geval niet komen. Dat leidde tot de verzuchting in de commissie, uitgesproken door de heer Peeters, die zegt: wat moeten we eigenlijk nog van projectontwikkelaars verwachten? Is het nou zo dat, wanneer we met project ontwikkelaars in zee gaan, we automatisch aan dit soort contracten, aan dit soort constructies en dus aan dure bouw vastzitten? Kunnen we onze eigen doelstelling, ook verwoord in het program akkoord, gedifferentieerde bouw, zicht op sociale woningbouw, toch nog gedeeltelijkbinnenhalen? Endaar tegenover staat het enthousiasme van de heer Bokkelkamp. Hij noemde de samenwerkings overeenkomst een wurgcontract en was daar erg enthousiast over, hij vond dat de gemeente prima had onderhandeld. De heer BOKKELKAMP Ondanks uw woorden ben ik nog steeds enthousiast en blijf ik enthousiast. De heer SCHRODER Ja, dat begrijp ik. Maar goed, wij voelen toch meer voor die verzuchting van de heer Peeters. Wij zouden inderdaad graag zien, ook aansluitend op wat de heer Crul zojuist heeft gezegd, dat er toch nog eens wordt gekeken of er in die onderhandelingen wat ruimte zit om te kijken of er in een andere differentiatie kan worden gebouwd, zodat daar ook voor de goedkopere prijsklasse mogelijk enige ruimte is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 432