1 JUNI 1995 436 Wethouder VAN DONGEN Ik heb geantwoord op de vragen. Ik geef nog een antwoord op de opmerking van de heer Schroder. Juist vanuit de optiek om de nieuwbouw mogelijk te maken ging het ons om een zo hoog mogelijke opbrengst van de vrijkomende locaties. En dat betekende geen gedifferentieerde woningbouw; dat betekent kiezen voor een hogere opbrengst binnen de randvoorwaarden van haalbaarheden in de woningenmarkt. TWEEDE TERMIJN De heer SCHRODER Ik moet inherhaling vallen. Ik denk dat het duidelijk is dat mijn fractie, puur om eens een voorbeeld te stellen, tegen dit voorstel zal stemmen. De heer PEETERS De uitleg die de wethouder geeft aan hetgeen dat in het raadsbesluit van 29 maart 1994 staat, die kan ik er niet in lezen. Maar ik wil daarover geen nietes welles discussie voeren. Ik besef ook best het belang dat hier speelde, de wethouder haalde het nog eens aan, het Florijncollege onder één dak, de voorbouw Ignatius behouden, de locaties die vrijkomen bebouwen. Ik begrijp best al die belangen die toen hebben gespeeld en nu nog spelen. En ik begrijp ook de ingewikkeldheid van zo'n overlegproces. En het college, dat wil ik er ook bij zeggen, moet natuurlijk de ruimte hebben om zo'n overleg te kunnen voeren, die moet bestuurlijk uit de voeten kunnen. Maar ik vind daarnaast ook dat men tijdens dat overleg alles had moeten doen om de raad tijdig en optimaal maximaal te informeren. En ik betwijfel of dat in dit geval het geval is geweest. Ik denk dat de ruimte, waarover ik spreek, die het college moet hebben die voor zichzelf toch wel een beetje ruim heeft gemeten en naar mijn gevoelens is hier een situatie geschapen waarin we in feite, ik heb dat in de commissie ook gezegd, overgeleverd zijn aan de projectontwikkelaar, die bepaalt nu en wij hebben op geen enkel onderdeel nog invloed uit te oefenen op wat er kan gebeuren als ik de samenwerkingsovereenkomst lees. Maar u kunt mij corrigeren in uw tweede termijn. Ik vind dat een situatie die ik minstens ongewenst vind. De gemeente moet uitmaken wat er gebeurt en dan kom ik terug op wat ik zei over gedifferentieerde bouw en dan onderschrijf ik wat de heer Schroder daarover zegt. Tegelijkertijd besef ik dat er geen weg terug is. En als die weg terug er al zou zijn, dan zou dat tot een grotere schade voor de gemeente leiden. Dus noodgedwongen akkoord met dit voorstel. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik begrijp wel dat mijnheer Peeters het waarschijnlijk niet heeft geweten, want zijn wethouder was toen natuurlijk bezig met bestuurlijk uit de voeten te komen. Maar het is onbegrijpelijk dat u nu een hoop kritiek gaat geven in de richting van het college. En dan is daar weer de met de rug tegen de muur motie, want u zegt: we kunnen niet anders, er is geen weg terug. En zo sukkelt u maar door, jaar in jaar uit, met uw rug tegen de muur. Probeer daar nou eens vanaf te komen dat is echt niet te doen op zo'n manier. Zo krijgt u niet één voorstel goed. En over een maand staat u weer met uw rug tegen de muur en over twee maanden weer De heer PEETERS Mevrouw Croft, dat is een kwestie van bestuursverantwoordelijkheid willen en durven nemen. En voordatje die kunt nemen moetje een heel leerproces doormaken en sommigen, denk ik, dat schat ik zo in, zijn daar toch wat hardleers in.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 436