19 juni 1995
5
Brabant. Tot slot, uit het eerste deel van het externe profiel, als uitwerking van het Streekplan
Noord-Brabant heeft de provincie een stadsregionaal uitwerkingsplan ontwikkeld voor de stadsregio
Breda. Dat betekent dat er een visie aan ten grondslag ligt die de komende jaren op een aantal
terreinen beleidsuitvoering moet geven met zeven omliggende gemeenten. In die wat technische
zaken wil ik toch ook vermelden als laatste punt dat Breda een regionaal centrum is voor
maatschappelijke opvang en dat in die zin ook in de centrale stad in ruime mate instellingen
voorhanden zijn die de maatschappelijke processen, zeker waar het ook wat minder gaat ten aanzien
van doelgroepen, coördineert en daartoe initiatievenneemt. Wij hopen dat de nieuwe burgemeester
in die zin ook daartoe initiatieven zal kunnen ontwikkelen. Kort enkele hoofdpunten uit deel II.
Hoofdpunten van het stedelijk beleid. Dat betekent dat wij wat meer kijken naar de stad, ik kan
moeilijk zeggen: binnen de singels, want dat zou wat eng zijn, maar naar de stad wat naar binnen
gericht. Het betekent dat wij met een aantal grote projecten bezig zijnzoals de herinrichting van
het stadshart, dat wij bezig zijn met een grootschalig winkelproject in de binnenstad, dat wij ten
aanzien van wat andere projecten, zoals het Chasséterrein, de spoorzone, een hoogwaardige
openbaar vervoersvoorziening Breda-Oosterhout, bezig zijn om de horizon van de beleidsvoorberei
ding te zien, dat wij zeker ook willen spreken over het internationaal Agro Business Centrum als
een belangrijke aanjager voor het lokale werkgelegenheidsbeleid, dat wij voor de komende jaren
ook, dat is ook een knelpunt, daarover is deze raad het in ieder geval in grote lijnen eens, 14.000
woningen moeten bouwen op de zogenaamde VINEX-locaties als een uitvloeisel van het rijksbeleid.
Deze locaties liggen nog voor een belangrijk deel in de zelfstandige gemeenten Nieuw-Ginneken,
Prinsenbeek en Teteringen. Ook in die zin, denk ik, dat er voor de nieuwe burgemeester een aardige
rol is weggelegd. Tot slot, voorzitter, want ik wil niet limitatief zijn, wil ik u melden dat er ten
aanzien van accommodaties voor cultuur de laatste jaren en daarover wordt heel wisselend ook
in deze stad gedacht, naar buiten, denk ik, wat minder, een aantal accommodaties is gerealiseerd
dat een hoogwaardig cultuurbeleid mogelijk maakt. Ik denk dat het goed is dat ook in de desbe
treffende nota's nu wordt aangestuurd op het formuleren van het beleid voor de komende jaren.
Daarbij wil ik het voor wat het technisch gedeelte betreft laten en wat langer stilstaan bij de
profielschets voor de toekomstige burgemeester van Breda. Wij hebben er nadrukkelijk boven
gezet: waar "zij ofhaar" wordtvermeld, wordt ook "hij, hem of zijn" bedoeld en de onderliggende
gedachten die de samenstellers van de profielschets hiermee hebben, heb ik u in mijn inleiding
vermeld. Enkele belangrijke Bredase aangelegenheden meld ik u kort, zonder daarin ook weer
enige voorkeuren mijnerzijds aan te brengen. De ontwikkeling van een overheid die bereid is om
aan overleg en inspraak werkelijk gestalte te geven in deze stad: daaraan is de laatste maanden
hard gewerkt. Dat zal ook één van de speerpunten zijn van de burgemeester en het college. De
positie van Breda als stedelijk knooppunt: daarop hoef ik op dit moment niet verder in te gaan.
Wel zorgelijk is datgene wat zich de laatste jaren manifesteert met name ook in de rapporten van
het REWIN: de zorgelijke situatie ten aanzien van de werkgelegenheid. Wij hopen dat in goed
overleg in ieder geval ook met de nieuwe burgemeester, daaraan in relatie tot de regio voldoende
kan worden gedaan. Het proces van de gemeentelijke herindeling vinden wij van belang in relatie
tot de ruimte voor woningbouw en bedrijfsvestiging. Een voortdurende aandacht, en dat geldt
dan met name voor de portefeuille van de burgemeester, voor de kwaliteit van de politiezorg in
wijken en buurten. Het terugdringen van de criminaliteit door maatregelen die de openbare orde
en de veiligheid voor de burgers in ieder geval garanderen. Dat is iets wat ook in de commissie
Algemene Zaken en Openbare Orde en Veiligheid regelmatig aan de orde is gekomen. Wij hebben
onze nadere criteria geformuleerd onder zes hoofdstukjes. Ik ga u die niet voorlezen. Dat zou wat
te veel van het goede zijn, denk ik. Ik pik daar wat zaken uit. U kunt ze in het profiel nalezen.
Wij hebben in ieder geval getracht om datgene wat wij wilden vermelden in het profiel te voorzien
van een kopje om daarmee onze gedachten over de kwaliteiten, de eigenschappen, van een nieuwe
burgemeester kort onder woorden te brengen. Dat is in de eerste plaatseen nieuwe burgemeester
als democraat en in de tweede plaats een burgemeester als teamleider, in de derde plaats een