29 JUNI 1995 460 De VOORZITTER Zolang daar plaatsen zijn ingeruimd voor het gemeentebestuur van Breda, vinden wij ook dat wij die vacatures moeten opvullen. Als u te zijner tijd voorstelt om die commissie op te heffen of het bestuur van die commissie aan de kant te zetten, dan is dat een legitiem voorstel, maar dat is nu niet aan de orde. Ik stel voor dat we overgaan tot besluitvorming. Zijn daarmee de heren C.A. Kruithof en E.J.M. de Leeuw in respectievelijk het Stadsgewest en in de commissie Sociale Werkvoorziening benoemd? Mevrouw CROFT-MITTELMEUER Wij gaan als Parel van het Zuiden akkoord gaan met punt 1 en 2 van het besluit, maar niet met punt 3. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden geacht wil worden tegen punt drie van het besluit te hebben gestemd. 131. REGELING OUTPLACEMENT GEWEZEN WETHOUDERS. EERSTE TERMIJN De heer SCHRODER Heel kort, een aantekening bij het besluit dat genomen gaat worden. Onze fractie heeft zich altijd verzet tegen het ongeclausuleerd verstrekken van wachtgelduitkeringen aan gewezen wethouders Wij zouden graag willen dat daar ook verplichtingen tegenover staan, zoals ook in het bedrijfsleven gebruikelijk is: sollicitatieplichten anderszins. We zijn niet tegen de outplacement-regeling zoals wordt voorgesteld, maar wehadden graag een koppeling gezien in die zin dat de wachtgelduitkering of het volgen van die outplacement-regeling, die hier facultatief is gegeven, als voorwaarde wordt gesteld voor de wachtgelduitkering. Dat is helaas niet gebeurd. Aan de andere kant zal het mogelijk in de toekomst kunnen leiden tot kostenbesparing, vandaar dat we toch voor dit voorstel zijn. De heer VERPAALEN In wezen kan ik mij volledig aansluiten bij mijn voorganger. Wij vinden het geen vrijblijvendheid om gebruik te maken van outplacement. Zolang die vrijblijvendheid wel in het voorstel staat, zijn wij tegen dit voorstel. De heer HEEREN Het is net wat ik bij de commissievergadering ook al heb verteld: ik ben voor een regeling outplacement gewezen wethouders als het ook voor oud-gemeenteraadsleden geldt. Is dat niet, dan stem ik tegen dit voorstel. De VOORZITTER Ik heb u geprobeerd uit te leggen tijdens de commissie Algemene Zaken dat gemeenteraadsleden in Breda geen wachtgeld kennen en dat de gemeente dus ook niets heeft te maken met outplacement als het gaat om raadsleden. Alleen maar in die situaties waarin er sprake zou zijn van een wachtgeld voor raadsleden, zouden we ook deze bepalingen kunnen toepassen. Nu, op het moment dat u afscheid neemt van de raad, houdt uw salaris als raadslid op en u bent vrij om verder in het maatschappelijk leven te doen wat u goeddunkt. Dan hebben we verder met u niets meer te maken als raadslid. In de richting van de heer Schroder, ik denk dat wat de heer Schroder naar voren brengt door zijn fractiegenoten het afgelopen jaar ook al naar voren is gebracht. U vindt in feite dat de regeling facultatief zou moeten zijn. Wij willen outplacement niet als voorwaarde opleggen. We denken dat dit in de praktijk onvoldoende werkt. Waar het om gaat is dat je er vanuit mag gaan dat mensen die werkzaam zijn geweest in het openbaar bestuur, heel graag aan de slag willen. We denken dat deze faciliteit, outplacement, in ieder geval een methode kan vormen waardoor mensen nog sneller aan de slag geraken dan normaal gesproken het geval zou zijn. Ik maak u er wel op attent dat de tijd waarin bestuurders van het openbaar bestuur snel aan de slag konden komen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 460