29 JUNI 1995
470
midden in de wijk te gooien met daarbij de mededeling dat hiermee de buurt wordt opgekrikt.
Daar hebben wij zo onze twijfels bij. Wij zijn er helemaal niet tegen als iets goed onderbouwd
is, maar dat is het niet. Het moet daar komen. Het stamt uit 1992 en de begroting van 1994. Wij
gaan echt niet aan die 600.000,— knibbelen. Dat blijft, maar kom met een goed idee! De
doelgroep is uitermate klein. Straks heeft u twee gescheiden buurthuizen. Daarom is het misschien
verstandig om het eerste eerst op te knappen en met de verdere ontwikkeling van de buurt te kijken
wat je misschien in één keer goed kunt doen voor meerdere doelgroepen daar. Dat is onze
achterliggende gedachte. Ik dacht dat dat u bijgebleven was vanuit de commissie, maar dat is niet
zo en daarom bij dezen nog een keer. Verder handhaven wij wat wij gezegd hebben.
De heer PEETERS
Ik begrijp dat mevrouw Van Beusekom deze grote woordenbrij nodig heeft om haar argumentatie
toe te lichten, maar ik concludeer dat we nu weten waar met betrekking tot dit soort zaken de VVD
staat. De doelgroep mag dan kleiner geworden zijn. De problematiek is des te groter. Enikherhaal
nogmaals: de noodzaak van een buurthuis daar, dat mogelijkerwijs enige sociale verbanden en
sociale structuur zou kunnen brengen is zeer groot. Maar nogmaals, we weten nu hoe de VVD
over dat soort zaken denkt.
De heer VERPAALEN
De wethouder wil mij klaarblijkelijk niet begrijpen. Ik heb niet gepraat over het betalen van de
voorzieningen. Ik heb gezegd een voorziening is zeer wel mogelijk, alleen toen men begon met
de plannen was het vijfjaar geleden. We zijn vijfjaar verder en nu weten we wat meer. We weten
nu dat de buurt over tien jaar waarschijnlijk gesloopt zal worden. Je zult in dat geval je plannen
moeten aanpassen. Een peuterspeelzaal in een wijk waarin geen bewoners meer zijn is natuurlijk
onzinnig. Tenzij je zegt: die peuterspeelzaal hebben we nodig voor de bedrijven die daar zich
wellicht vestigen. Dat is prima, maar die argumentatie heb ik niet gehoord. Ik wil graag van de
wethouder wederom horen of gezien het krimpende aantal bewoners en het feit dat de Ambonnezen
hun eigen voorziening hebben, het nog wel zinvol is om op dit moment een voorziening zoals nu
voorgesteld te bouwen, wetende dat over tien jaar die wijk waarschijnlijk grotendeels verlaten
zal zijn door bewoners.
De heer HEEREN
Nu ik alle argumenten gehoord heb, ben ik nog steeds voor een buurthuis, maar ik ga steeds meer
naar de kant van renovatie. Want ik ben van mening dat we met het belastinggeld van de burgers
zorgvuldig moeten omgaan. En ik vind het een plicht van het college om nog eens te heroverwegen
om over te gaan tot renovatie, gezien in het licht, zoals al gesteld is, dat de wijk over tien jaar
niet meer bestaat.
Wethouder VAN RAAK
Zowel de heer Verpaalen als mevrouw Van Beusekom wijzen op het feit dat er ontwikkelingen
aankomen die zich ergens in 2003 of 2004 afspelen met betrekking tot de woningvoorraad in het
voorste gedeelte van de Driesprong. De heer Verpaalen zegt: u bent vijfjaar geleden begonnen.
Het is iets korter. De planontwikkeling heeft twee jaar geduurd. Nou, toen had hij het al moeten
voorzien. Zekernu. Jezou inderdaad kunnen wachten. Die overweging valt te maken. Dat betekent
dat in ieder geval in het voorste gedeelte van de Driesprong, want het achterste gedeelte gaat veel
en veel langer door, dat een tijdlang een buurthuis in stand gehouden moet worden, dat nauwelijks
deugt. Als u het blok beton kent, de oude school die compleet in elkaar aan het storten is, moeilijk
exploiteerbaar is, sociaal onveilig, et cetera et cetera, dan denk ik dat het juist een verstandige
keuze is om aan het begin van een moeilijk proceswaarmee je die wijk in moet althans een gemeen
schapsvoorziening te creëren, van waaruit zaken gestuurd, begeleid, voorgelicht kunnen worden.
Niet achteraf, niet pas op dat moment. Nü hebben ze het nodig. De renovatiemogelijkheden waar
de heer Heeren over spreekt zijn ook uitgebreid bekeken, maar ook dat kost veel en veel te veel.
Dus als er discussie is over het tijdstip en u vindt dat we te vroeg zijn, dan zeg ik: in feite zijn