29 JUNI 1995 512 De heer SCHRODER Ikzalmijnbest doen, mijnheer Peeters. Een uitnodigingdus aanverschillendeprojectontwikkelaars om een stedebouwkundige visie te ontwerpen in de vorm van een prijsvraag. Het resultaat van de prijsvraag en de spelregels die daarop ontwikkeld zijn, was dat het college een keuze zou maken, een winnaar zou aanwijzen en dan daarbij de onduidelijkheid, gehoord hebbend het gevoelen van de commissie, welke ook dat moge zijn. In de loop van de hele procedure, en dat proces is al in november 1994 begonnen, is de commissie zelf opgestaan. Het ging niet meer om de stedebouwkun dige visie zoals die door verschillende projectontwikkelaars gepresenteerd werd. Allengs werd duidelijk dat twee projectontwikkelaars met kop en schouders boven de rest uitsteken, dat is één. Tegelijk gaf dat de commissie vorig jaar aanleiding om een heleboel inhoudelijke vragen te gaan stellen in de richting van de plannen Bhalotra en Koolhaas, zoals die vorig jaar gepresenteerd werden en inderdaad boven kwamen drijven. Inhoudelijke vragen waarbij we, denk ik, van lieverlee vast kunnen stellen dat we als raad, als commissie indertijd, al langzaam zijn gaan verschuiven in de richting dat het niet meer om een winnaar ging die aangewezen moest worden op grond van een stedebouwkundige visie. Het ging allengs in de richting van stedebouwkundige invulling. Het gaat niet meer om mooie ideeën, hoe ziet het eruit, vind je het mooi of lelijk. Het gaat om kwaliteit die onderlegger moet zijn bij de keuze, die de raad uiteindelijk zal moeten maken. En van lieverlee zijn raad en commissie ook begonnen met vragen in die richting te stellen: hoe zit het met milieuas pecten, hoe zit het met de financiële onderbouwing, hoe zit het met de parkeergarages? Een heleboel vragen met een heleboel antwoorden. De vragen zijn gebleven, de antwoorden zijn opnieuw gekomen en uiteindelijk heeft dat geleid tot de raad van 9 mei, waarin dan finaal een eindoordeel zou worden geveld. Welnu, de scheidslijn zoals ik die straks al aangaf, bleek manifest aanwezig gedurende de hele raadsvergadering van 9 mei, uiteindelijk leidend tot, en mijn fractie realiseert zich dat wij daarin een hele cruciale rol spelen, gelet op de verhoudingen binnen de raad, het uit spreken van zodanige twijfel op grond van de plancompetitie zelf geen besluit willen nemen. Ook de inhoudelijke onderbouwing zoals die op dat moment voorlag gaf ons onvoldoende aanleiding om gemotiveerd de verantwoordelijkheid te dragen voor de keuze voor het een, dan wel het ander. Mijn fractie vindt het plan Bhalotra van uitstekende kwaliteit; dat mag voor ons niet in de prul lenbak. Tegelijk hebben wij ons gerealiseerd en dat hebben we ook uitgesproken, dat dit ook gold voor het plan Geerlings en wij hebben gezegd dat ten aanzien van beide plannen er inhoudelijk een nadere onderbouwing moest komen. In een heel spektakel van verschillende moties, amendementen et cetera, is uiteindelijk een amendement aangenomen waarin wij uitdrukkelijk de projectontwikkelaars hebben gevraagd om een nadere onderbouwing. Aan het college hebben we gevraagd om medewerking te verlenen aan een nadere onderbouwing op een aantal vraagpunten. Het amendement is uitgemond, zoals mevrouw Van Beusekom al aangaf, in een besluit waarin de raad zegt dat er met twee ontwikkelaars vooral snog wordt verder gegaan om nadere procedurele afspraken over die onderbouwing te maken. Niet voor niets, er was twijfel over de inhoud en wanneer je als raadslid of raadsfractie niet volledig overtuigd bent van de invulling van het grootste project waarover in deze raadsperiode in Breda beslist moet worden, dan kun je ook niet gemotiveerd die verantwoordelijkheid nemen. We hebben ook wat dat betreft verantwoording aan de achterban en de bevolking van Breda af te leggen. De voortekenen hebben zich op de avond van 9 mei al aangediend, want het college heeft een van de schorsingen gebruikt om met de pro jectontwikkelaars rond de tafel te gaan zitten en de mening te polsen over wat er gedacht werd over de uitvoerbaarheid van het amendement. Daarop is er een veto gekomen van ontwikkelaar Proper/Stok. Ik heb ook in die raadsvergadering een uitdrukkelijk beroep gedaan op Proper/Stok om hier alstublieft aan mee te werken. Hier zal op een aantal punten duidelijkheid moeten komen. Wij willen graag, juist omdat we Proper/Stok in beeld willen houden, dat Proper/Stok loyaal meewerkt aan het verdere traject. Duidelijk motiverend richting Proper/Stok en niet, zoals een aantal andere fracties dat wel heeft gedaan, ons afzetten tegen Proper/Stok, maar medewerking vragen. Als de kwaliteit goed is dan moet Proper/Stok daarvoor staan en dan hoeft er geen angst te zijn voor dat vervolgtraject, hoe andere partijen of andere ontwikkelaars daar ook over denken. Het college heeft toen al uitgesproken dat in zijn visie de uitvoerbaarheid van het amendement uitermate twijfelachtig was, gelet op dat uitgesproken veto van Proper/Stok. Vervolgens is het amendement toch aangenomen, en wat eigenlijk wel te verwachten is, de gesprekken die nadien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 512