29 JUNI 1995 535 170. BEZWAARSCHRIFT VAN MEVROUW A. GROENEWOUD, NAMENS DE STICHTING V.V.V. BREDA, TEGEN HET VERLAGEN VAN DE SUBSIDIE VOOR 1995 MET EEN BEDRAG VAN 90.000,- TEN OPZICHTE VAN HET SUBSIDIEBEDRAG VAN 1994. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ook hier kort. We hebben het al eerder gezegd over de V.V.V. Wij vonden dat die korting daar niet terecht was dus wij kunnen ons wel voorstellen waarom zij op een bepaalde wijze gegrond wordt in haar bezwaarschrift. Maar het is aan het college, om eigenlijk de korting die in eerste instantie is opgelegd ongedaan te maken en alsnog toe te kennen en dan van al die bezwaarschriften zien af te komen. Het is nu een gedeeltelijke gronding en straks komt het gewoon weer terug, want dan komt het opnieuw in de bezwaarschriftenprocedure terecht. Het is beter dat het college het terugneemt en gewoon de subsidie verleent. De heer MEEUWISSEN Voor de VVD staat voorop dat de V.V.V. in Breda onvervangbaar werk doet en gelet op het ambitieniveau van deze stad wordt het belang van de V.V.V. evenredig groter. Wij moeten constate ren dat de motie van februari 1994 niet is uitgevoerd. Er is in ieder geval geen duidelijk stuk waarin de nieuwe financieringsrelatie met de V.V.V. is vastgelegd. Toch is de V.V.V. bij het voeren van haar beleid voor een groot deel afhankelijk van zekerheid met betrekking tot de subsidie. Derhalve moeten wij constateren, dat ondanks alle pogingen die wellicht gedaan zijn, wij tegen dit voorstel zijn en wij doen hierbij een klemmend beroep op de wethouder om voor wat betreft de tweede tranche van de korting op de V.V.V.-subsidie in ieder geval wèl in de geest van de motie van 23 februari 1994 te handelen en alsnogtot een relatie met de V.V.V. te komen, waarmee beide partijen kunnen leven en we ervoor zorgen dat die korting ongedaan gemaakt wordt. De heer MAAS In tegenstelling tot de vorige sprekers zijn wij akkoord met het voorstel om formele redenen overigens. Wij waren in der tijd wel voor een subsidieverstrekking zoals die door de V.V.V. was aangevraagd, maar om formele redenen zijn we toch voor het voorstel. Op zich heeft het college de bevoegdheid om een subsidie al dan niet toe te kennen en daar valt weinig aan toe of af te doen. Waar we het in de commissie over gehad hebben, was de toch wel ernstig verstoorde relatie tussen de gemeente en de VVVDe wethouder heeft op dat punt toegezegd dat hij de komende maanden initiatieven zal nemen om die verstoorde relatie met de V.V.V. te gaan verbeteren. Ik zal hem daarbij nadrukkelijk volgen. Verder heeft de wethouder in de commissie toegezegd de tweede tranche van de bezuinigingstaakstelling nog eens in heroverweging te nemen. Daar komen we dan in een later stadium nog wel op terug. Wethouder GIELEN Om met dat laatste te beginnen, heb ik in de commissievergadering verwezen naar het verslag wat inmiddels in uw bezit is. Ik heb niet beweerd dat ik dat wil heroverwegen. Ik heb gezegd dat ik daar bij de begrotingsbehandeling op terug kom. Dat ook in de richting van de heer Meeuwissen, dat de tweede tranche subsidiekorting V.V.V. nader bekeken wordt bij de begrotingsbehandeling, die ook in de commissie OCE aan de orde zal komen. In de richting van de heer Maas: het zijn uw woorden dat er sprake is van een verstoorde relatie met de V.V.V. De avond daarna heb ik nog gesproken met diverse mensen, die daar enigszins verbaasd over waren. Er is op dit moment zeker geen sprake van. Er is een meningsverschil tussen de V.V.V. en de gemeente en ik heb u toegezegd dat ik voor de volgende commissievergadering wederom een bestuurlijk overleg heb met de V.V.V. en dat zal ik dus ook hebben. De heer MAAS Als je met elkaar via bezwaarschriften gaat communiceren en ook de stukken, die we van de V.V.V. over deze zaak hebben gehad, logen er toch bepaald niet om, dan zou ik toch zeker willen spreken, sterker nog, over een ernstig verstoorde relatie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 535