30 JUNI 1995
541
der heengezonden na een motie van wantrouwen, drie resterende partijen gingen samen verder
met de kleinst denkbare meerderheid in de gemeenteraad. Enkele maanden later namen die
resterende wethouders collectief ontslag om vervolgens wonderbaarlijk te herrijzen. En zo zijn
we een aantal maanden verder gekomen, en uitgerekend hedenochtend zo tegen drie uur, leed
dat wethouderscollege een ongekende politieke nederlaag. Dat is gewoon een objectief feit, ik
spreek daar geen waardeoordeel over uiteraard. Ik constateer dat zich niet zoveel uren geleden
een heel belangrijk politiek feit heeft voltrokken in de Bredase raad. Eigenlijk het belangrijkste
besluit in deze raadsperiode werd door de gemeenteraad afgewezen. Ed, ik denk dat het laatste
jaar van je burgemeesterschap meer was dan alleen maar een tropenjaar. Ed, je was in onze
stad de tweede YVD-burgemeester. Op grond van de veranderde politieke krachtsverhoudin
gen, met name in het Zuiden van het land, werd in 1984 voor de eerste keer een lid van de
VVD tot burgemeester van Breda benoemd, in de persoon van Frans Feij, die van zijn
verbondenheid met onze stad vandaag ook weer blijk geeft door zijn aanwezigheid onder het
publiek. De raad wacht nu met enige spanning af of ook jouw opvolger uit de kring van de
VVD zal voortkomen. In het profiel van de toekomstige burgemeester, zoals dat op 19 juni is
geschetst ten overstaan van de Commissaris van de Koningin, wordt over de gewenste politieke
kleur met geen woord gerept. Dat stilzwijgen betekent echter niet dat de raad onverschillig staat
tegenover de politieke kleur van zijn burgemeester. Integendeel, er viel simpelweg op dit punt
geen overeenstemming te bereiken tussen de partijen. Uit de woorden die de loco-burgemeester
zojuist gesproken heeft, mag worden afgeleid dat de raad zeer beslist geen negatieve ervaringen
heeft opgedaan met zijn VVD-burgemeester. Dat er grote waardering bestaat, Ed, voor de
manier waarop je de voorbije vijf jaar inhoud hebt gegeven aan het burgemeestersambt. Toch
heeft de raad niet willen uitspreken dat de volgende burgemeester weer een VVD-burgemeester
zou moeten zijn. De meeste fracties zien nu eenmaal het liefst een burgemeester van eigen kleur
aan het hoofd van college en raad. Op de motieven die hieraan ten grondslag liggen, behoort de
nestor uiteraard niet in te gaan. Ed, bij gelegenheid van je installatie als burgemeester op 6 april
1990, heb je er geen enkele onduidelijkheid over laten bestaan dat jouw voorkeur uitgaat naar
de benoemde burgemeester boven de gekozen burgemeester. Ik neem aan dat vijfjaar praktijk
ervaring je niet van mening heeft doen veranderen. Het is een goede zaak dat de positie van de
vertrouwenscommissie in het geheel van de benoemingsprocedure verder wordt versterkt.
Maar toekenning aan de gemeenteraad van een recht van aanbeveling, waarvan momenteel
sprake lijkt te zijn, lijkt een stap te ver. Ook al blijft de benoeming dan formeel voorbehouden
aan de Kroon, een aldus op aanbeveling van de raad benoemde burgemeester is niet onafhanke
lijk. Dat geldt te meer als de aanbeveling van de raad niet unaniem was. Overigens, wordt over
dit onderwerp in de raad zeer genuanceerd gedacht. Jouw en mijn partij, de VVD, ziet als
grootste voordeel van de benoemde burgemeester, diens onafhankelijke positie ten opzichte van
raad en college. De gekozen burgemeester kan nooit op dezelfde wijze als de benoemde burge
meester, een positie innemen, boven of liever gezegd tussen de partijen. Om gekozen te
worden, dient de burgemeester een campagne te voeren, een verkiezingscampagne. Hij moet af
spraken maken, beloften doen. Zo'n burgemeester zal altijd worden gezien als de representant
van een op politieke compromissen berustende meerderheid, in plaats van als de vertegenwoor
diging van de gehele burgerij van de gehele gemeenteraad. Voor fracties die niet tot de coalitie
behoren, kan zo'n burgemeester nooit de vertrouwensfiguur worden die de benoemde burge
meester van nature wel is. Ed, een gekozen burgemeester die met handen en voeten gebonden
is aan een coalitie, had nooit een initiatief kunnen nemen zoals jouw oproep in november vorig
jaar, toen de verhoudingen binnen het college en de coalitie op een ongekend dieptepunt
verkeerden. Jouw oproep om te gaan onderhandelen over de vorming van een nieuw college.
Alleen een burgemeester die losstaat van de plaatselijke partijpolitiek heeft een dergelijke
vrijheid van handelen. Ook al heeft het initiatief toen niet tot het beoogde resultaat geleid, het
college steunde altijd op een krappe meerderheid van 20 raadszetels, de bestuurlijke impasse