30 JUNI 1995
544
is en een zaak moet blijven tussen het college en de ambtelijke top. Afscheid nemen, Ed, daar
horen ook cadeaus bij. En ik heb gemerkt dat je die gewoon graag krijgt. Een keuze hiervoor
maken, werd voor ons ambtenaren eigenlijk gedaan. Er was namelijk, en dat is toch ook weer
het mooie van Breda, een commercieel denkende Bredase schilder. Hij schilderde iets van jou,
ver voordatje bekend maakte datje verdween en vervolgens, toen je dat bekend maakte, hing
hij bij ons onmiddellijk aan de telefoon dat hij het cadeautje al had. Ik heb toen nog geprobeerd
aan hem te vragen of hij dat persoonlijk wilde schenken, maar het was wel degelijk de
bedoeling dat we het van hem kochten. Ik hoop dat je het cadeau heel mooi zal vinden en een
blijvende herinnering wat dat betreft zal houden aan het ambtenarenapparaat. Namens onze
ambtenaren dank ik je voor datgene wat je gedaan hebt, en wens je al het goede toe in je
nieuwe functie en in de privé-situatie.
De VOORZITTER
Meneer de loco-burgemeester, dames en heren leden van de raad, beste familieleden, collega's
uit Tilburg, Enschede, Den Bosch, Eindhoven, meneer de procureur-generaal, meneer de
hoofdofficier en voorgangers Merkx en Feij en alle andere genodigden. Ik ben blij dat u
vandaag naar Breda bent gekomen en dat u met mij mijn afscheid wilt meemaken, want u heeft
de afgelopen bestuursjaren voor mij ook een heel belangrijke rol gespeeld. Tussen het moment,
ruim vijf jaar geleden, waarop ik hier in deze raadszaal werd geïnstalleerd en nu, zijn veel
dingen in deze stad veranderd. Om maar één ding te noemen: toen ik vijfjaar geleden begon,
was mijn werkkamer hier in dit gebouw. Een sfeervolle kamer, met uitzicht op de Grote Markt.
Ik moet u bekennen dat het mij moeite heeft gekost die werkkamer in te ruilen voor de moderne
zakelijke ruimte in het Stadskantoor, maar ik mocht gelukkig na een collegebesluit mijn oude
meubilair meenemen. Ik vertel u dit alleen maar om aan te geven dat iedere verandering, hoe
noodzakelijk ook, gepaard gaat met het afscheid nemen van het bestaande. Zoals ik al zei, in
Breda is de afgelopen jaren veel veranderd en de reacties in de stad op de vele veranderingen
weerspiegelen deze spanning tussen erkenning van de noodzaak van verandering en de wens
Breda te houden zoals het was. De noodzaak van verandering is er natuurlijk. Want de wereld
om ons heen verandert en sneller dan we ons vaak realiseren. Sommige dingen lijken echter in
het geheel niet te veranderen en een van die dingen is de discussie over het openbaar bestuur in
al zijn hoedanigheden. Ik denk dat we nu ongeveer dertig jaar bezig zijn te discussiëren over de
rol en de positie van de burgemeester. En het lijkt me goed om bij dit punt even stil te staan.
Zo'n twee maanden geleden schetste de voorzitter van de belangenvereniging voor burgemees
ters, de positie van de Nederlandse burgemeester aan de hand van de eerste strofen van Dantes
goddelijke komedie. En ik citeer nu: "Juist midden op de reistocht van ons leven zag ik mij in
een donker woud verloren, daar ik van het goede pad was afgeweken. Helaas hoe het was, dat
woud, valt zwaar te zeggen. Zo wild was het en zo woest, zo dicht en donker dat de angsten
nog herleven bij het herdenken". Mijn vakbondsvoorzitter had deze, in mijn ogen te zwartgalli
ge en droevige tekst nodig om zijn pleidooi voor job rotation en doorstroming in het openbaar
bestuur kracht bij te zetten. U zult het niet vreemd vinden dat ik ter gelegenheid van mijn
afscheid nog een enkel woord wijdt aan het fenomeen job rotation in het openbaar bestuur in
zijn algemeenheid en aan de positie van de burgemeester in dat geheel in het bijzonder. Al in
1979, nu al 16 jaar geleden, gaf de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Wiegel, in een
brief aan de Tweede Kamer te kennen dat burgemeesters sneller zouden moeten doorstromen
naar andere gemeenten en naar andere functies. Van die voornemens is helaas weinig terechtge
komen. Kijkend naar de cijfers in de periode 1992 tot en met 1993 zijn slechts vier van de 54
burgemeestervacatures ontstaan doordat een burgemeester een andere functie buiten het ambt,
zoals dat heet, aanvaardde. Het is mijn vaste overtuiging dat de kwaliteit van het openbaar
bestuur in grote mate is gediend met een grotere doorstroming op allerlei sleutelposities.
Datzelfde geldt voor de uitwisseling tussen bedrijfsleven en overheid. In ons land uitzondering,