24 OKTOBER 1995
651
De heer VERPAALEN
Dan begrijpt u nog steeds niet waarom het gaat. Onze partij probeert u wakker te schudden. En
dit is geen kreet, dit is een waarschuwing. Voorzitter, aan de orde had moeten komen het niet
functioneren van het huidige college. Ik memoreer het aftreden van diverse collegeleden het
afgelopen jaar en het nog steeds houden van besloten vergaderingen over de schouwburg, de gang
van zaken rond NAC, de verplaatsing van de autosloperij, de vele artikel 19-procedures, met als
hoogtepunt de Achter Emer-kwestie. Dat ligt echter achter ons en kan derhalve volgens de
coalitiepartijen van tafel worden geschoven, althans er is geen tijd om daarover uitvoerig van
gedachten te wisselen. Een college dat zo handelt, heeft niet het vertrouwen van mijn fractie. Dat
dit wantrouwen terecht is, zal ik trachten aan te tonen middels de begroting die thans voor ons
ligt. Bij de presentatie van de kadernota werd als één van de doelen gesteld: het bezuinigen van
16 miljoen. Het tweede was het voeren van een kerntakendiscussie. De Parel van het Zuiden
geeft aan bezuinigen een andere inhoud dan het college. Een van de voorstellen die zal worden
behandeld vandaag of donderdag aanstaande is het verhogen van de legesgelden. Niet het gewoon
verhogen, neen, het extra verhogen van de legesgelden. Men verwacht daardoor een overschot
en men zegt dan vrolijk: dat boeken we als bezuiniging. Bezuinigen doet men door de kosten te
verlagen, niet door de extra lasten op de burgers te leggen. Wij menen dat het een kwestie van
mentaliteit is hoe men omgaat met de burgers van Breda. In de kadernota worden de contouren
van het te voeren financiële beleid vastgelegd. Bij de begrotingsbehandeling zou moeten worden
getoetst of de financiële vertaling juist is geweest en of er geen wijzigingen zijn gekomen in de
financiële situatie en of er voldoende financiële ruimte is voor alle plannen. Bij de kadernota werd
gesteld dat er zou moeten worden bezuinigd. Nu de jaarrekening 1994 beschikbaar is, blijkt dat
Breda een overschot heeft gehad van 15 miljoen, ofwel ruim 2% van de inkomsten die Breda
had in 1994 zijn niet uitgegeven. Het zou voor de hand hebben gelegen om te zeggen: een algehele
verhoging van de gemeentelijke tarieven is niet nodig. Het overschot van 1994 is voldoende groot
om de inflatie op te vangen. De tarieven kunnen derhalve gelijk blijven, immers aan de burgers
hoeven niet meer financiële middelen te worden gevraagd dan de gemeente nodig heeft om te
kunnen functioneren. De gemeente laat dat na. Bovendien wordt er elk jaar van een veel te hoge
inflatiefactor uitgegaan. Voor 1995 bedraagt de inflatie ongeveer 1,3 en dat is aanzienlijk lager
dan het getal dat in de voorstellen wordt gehanteerd. Het college en, als de raad het voorstel van
het college volgt, ook de raad laten derhalve de burgers van Breda in 1996 meer betalen dan nodig
is. De Parel van het Zuiden is derhalve tegen de verhoging van de gemeentelijke belastingen zoals
deze zijn voorgesteld. Vorig jaar hebben we bezwaar gemaakt tegen het feit dat over tegoeden
van de diverse diensten rente werd berekend en dat die rente aan de budgetten werd toegevoegd.
De gemeente declareerde vervolgens deze rente bij zichzelf en dat waren lasten die de burgers
moesten opbrengen en die lasten werden derhalve kunstmatig hooggehouden, want die rentelasten
waren geen lasten voor de gemeente. Vorig jaar is er een begin gemaakt met het afbreken van
die merkwaardige gewoonte. De omslagrente voor de diensten werd verlaagd, om zodoende een
nieuw fonds te maken voor het afdekken van de tekorten van de schouwburg. Bij de discussie
daarover heeft de wethouder in de vergadering van 22 september 1994 gezegd, ik citeer: "Ik heb
inderdaad gezegd, eens maar nooit meer. Ik blijf bij die uitspraak, maar ik heb die uitspraak dan
wel degelijk gekoppeld aan de discussie over reserves en voorzieningen en de methodiek voor
rentebij schrijving op dat terrein." De discussie over deze materie is, voorzover ik weet, nog altijd
niet gevoerd in deze raad. Niettegenstaande de toezegging van deze wethouder, worden in de
huidige begroting zonder enige discussie vrijwel alle rentes bij de diensten weggehaald, ongeveer
5 miljoen, en vervolgens gekapitaliseerd om zodoende voldoende dekking te krijgen. In plaats
van deze gelden aan te wenden voor lastenverlichting, worden ze aangewend om de lasten in de
toekomst te verzwaren. Er wordt wel gesteld dat die 5 miljoen structureel is, doch de budgetten
kunnen, zeker na het voeren van de kerntakendiscussie, wel eens beduidend lager worden, en
derhalve de renteopbrengsten ook. En dan is er geen 5 miljoen meer aan rentedekking. Maar