24 OKTOBER 1995
660
niet vergeten dat een ongebreidelde bezuinigingsdrift zich hier uiteindelijk tegen keert, om later
om nog grotere maatschappelijke investeringen te vragen. In Breda moet de politieke bereidheid
er nu zijn om te willen investeren in de toekomst van komende generaties en buurten, die op dit
moment nog het meest kwetsbaar zijn.
De VOORZITTER
Ik schors de vergadering.
PAUZE.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
BEANTWOORDING COLLEGE.
De VOORZITTER
Ik constateer dat we op ons krappe tijdschema reeds drie kwartier zijn uitgelopen, hetgeen er mij
toe zal brengen om straks na de beantwoording, wanneer er een nieuwe pauze is, mij even met
de fractievoorzitters te verstaan over de vraag tot hoe laat wij vanavond doorgaan, dan wel dat
we eventueel een deel van de beschouwingen overhevelen naar donderdag, omdat ons dan een
kleinere agenda te wachten staat. Ik wil beginnen met de beantwoording in de volgorde waarin
de vragen zijn gesteld. De heer Adank merkt op dat er op dit moment een G-15 convenant in
discussie is en dat de raad daar nauwelijks aan te pas komt. Dat hebben we in de commissie A.Z.
ook moeten constateren. Het G-15 convenant zal 30 oktober worden ondertekend door het ministerie
en door de 15 deelnemende gemeenten. De bedoeling is om het daarna te agenderen voor de
commissie, ter bespreking en ter kennisname. Van veel wezenlijker belang is dat het grote
convenant dat met de G-15 zal worden ondertekend vraagt om een uitwerking. Een uitwerking
op gemeentelijk niveau, waarin de gemeente zal moeten aangeven op welke punten van dat
convenant zij actie wenst te ondernemen. Op dat moment is het, denk ik, veel zinniger om met
elkaar een discussie aan te gaan, omdat dan de concretisering, de vertaling en de financiële gevolgen
daarvan aan de orde kunnen komen. We kunnen dan alsnog besluiten op een aantal punten niet
mee te doen. Die mogelijkheid biedt het convenant. Wat het convenant betreft dat binnenkort ook
voor zal liggen inzake de B-5, de vijf grote Brabantse steden, het volgende. Dienaangaande proberen
we wel de koninklijke weg te bewandelen. Dat wil zeggen dat we in november/december de zaak
in de commissies aan de orde kunnen stellen en dat op 22 december, op 21 december hebben we
de laatste raadsvergadering van dit jaar, het provinciale convenant getekend zal gaan worden. De
haast en de druk daarachter waren blijkbaar minder groot dan bij de G-15. Naar aanleiding van
de opmerking van de heer Adank over het integraal veiligheidsbeleid wil ik verwijzen naar hetgeen
ik reeds in de commissie heb gezegd. Er ligt op dit moment een inventarisatienota voor. Die is
gestuurd naar het driehoeksoverleg. Daaruit zijn opmerkingen teruggekomen. Ik ben voornemens
om die zo snel mogelijk te agenderen voor de commissie A.Z. Dat betekent in feite dat we nog
niet klaar zijn met ons integrale veiligheidsbeleid. Dat wil ik hier ook wel even aangeven. Het
is een inventarisatienota en de bedoeling daarvan is om die nota straks te vertalen richting districts
plannen en dat soort zaken. Dat heeft op dit moment nog niet plaatsgevonden. De eerste activiteit
die moet leiden tot dat integrale veiligheidsbeleid, is op dit moment pas aan de orde. Over de
confrontatienota drugsbeleid en de nota die onlangs is geproduceerd in Den Haag en de eigen aanpak
het volgende. Wij hebben het voornemen om zowel op het gebied van het zorgaspect als op het
gebied van het openbare orde-aspect in een notitie aan de commissie ons drugsbeleid aan de orde
te stellen, te evalueren, daar waar nodig is, en zaken eventueel bij te stellen.