24 OKTOBER 1995 663 De heer SCHRODER Tenzij ook de bevolking daarbij wordt betrokken en dat beoogt de vraag aan het college. De VOORZITTER Neen, die suggestie neemt het college niet over. Inzake uw opmerkingen over het straathoekwerk het volgende. De positionering van het straathoekwerk is op dit moment nog een bron van discussie met het CAD. Wij hebben tegen het bestuur van het CAD gezegd: de afbraak van het straathoek werk, die in feite bij het CAD heeft plaatsgevonden, hebben we het afgelopen jaar proberen te corrigeren, terug te brengen op de 160 uren die er nodig waren. Het CAD heeft die opdracht gekregen en is die op dit moment aan het invullen. Men is tot 120 uren geslaagd en men komt nog 40 uren tekort. We hebben weer opdracht gegeven om dat ook te herstellen. Daarnaast hebben we gezegd: we weten niet zeker of het onderbrengen van het straathoekwerk bij het C.A.D een terechte plaats is. Het kan ook mogelijk zijn dat je het straathoekwerk anders positioneert, bijvoorbeeld bij een nieuwe stichting, of laat voortbestaan bij het huidige DHVhet Drugs-Hulp- Verleningsproject Breda, of eventueel bij Vertizontaal. Die discussie is gaande. Het een is mogelijk, het ander is mogelijk. Het gaat ons om het produkt dat wordt geleverd. Wij hebben het CAD gevraagd of zij ons een bepaald produkt kan garanderen met een bepaald aantal uren en een bepaald aantal methodieken. Over die vraag beraden zij zich op dit moment. Wij houden de zaak nauwkeurig in de gaten. Naar aanleiding van de bijzondere bijstand vraagt u naar een ongewijzigd beleid, dan wel het beleid te willen voortzetten zoals het nu is. Ik vat dit als een complimentje op. Er zit een verruiming van de mogelijkheid aan te komen en dat betekent dat ik in december met een nota Bijzondere Bijstand, inclusief het minimabeleid, naar u toekom en waarbij ik probeer die grens op te zoeken. Ik constateer dat er in de bijzondere bijstand, ondanks het feit dat we anders pogen, op dit moment toch weer een onderbesteding plaatsvindt, met toch vrij forse bedragenDat betekent dat we met ons voorlichtingsbeleid, dat we daar op hebben gezet, toch niet tegemoet komen aan de uitdrukkelijke wens, ook door uw raad onderschreven, om die onderbesteding tegen te gaan. We zullen dus andere maatregelen moeten treffen om te zorgen dat het geld bij de mensen terecht komt. Die voorstellen wil ik in een notitie in december aan u voorleggen. De heer SCHRODER Ik heb het niet helemaal kunnen uitwerken, maar de vraag was meer gestoeld op het feit dat er verhalen rondgaan, dat straks een heleboel kostenposten, die nu nog onder de algemene bijstand kunnen worden geschoven, zoals bijvoorbeeld woonkostentoeslag, straks uit de bijzondere bij stand moeten worden gefinancierd, met een gelijk blijvend budget. Gezien het ruime beleid dat we nu voeren, wordt de ruimte dan wel erg minimaal. De VOORZITTER Dat zit erin, maar ik zit daarnaast met een onderbesteding. Ja, die ruimte is op dit moment fors. Wat dat betreft is het beleid aan herijking toe. Als we niets doen, zitten we met hetzelfde verschijnsel volgend jaar. In december krijgt u daarover de toegezegde nota. Voor wat betreft de opvangmogelijkheden voor kinderen vanaf 5 jaar van vrouwen met een grotere uitstroomverplich ting, verwijs ik u naar ons x-aantal gesubsidieerde plaatsen in de kinderopvang èn dat er in die bijzondere bijstand mogelijkheden zijn. Maar daarmee houdt het in feite op. Voldoende kinderopvang blijft voor een aantal vrouwen die straks de verplichting hebben tot uitstroom, die dus moeten gaan werken, een probleem. Het heeft wel onze aandacht, maar ik denk niet dat we een massaal aantal kindplaatsen ter beschikking hebben voor die groep. Dat belemmert, dat wil ik hier ook benadrukken, inderdaad hun mogelijkheden een plaats in te nemen op de arbeidsmarkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 663