24 OKTOBER 1995 665 aan hetgeen zij ook gezegd heeft naar aanleiding van het nationale programma volkshuisvesting, waarbij geconstateerd is dat er 100.000 woningen gebouwd dienen te worden door de corporaties en ook gedragen door de corporaties, voor de mensen met de laagste inkomens. Ik denk dat dat aangeeft dat de sector zelf van mening is dat er voldoende geld rondgaat in de volkshuisvestingswe- reld om goedkope woningen mogelijk te maken. Ik heb net gezegd dat dat plaatselijk nog al eens kan verschillen. Het college is van mening dat we daar toch een steentje aan moeten bijdragen, om ervoor te zorgen dat onze woningmarkt goed kan functioneren. Uitgangspunten daarbij zijn allereerst onze VINEX-opgaven, waarbij we als opdracht hebben gekregen om ongeveer 30% te bouwen in de goedkope sector en anderzijds de resulaten van het woningmarktonderzoek, dat onlangs in conceptvorm is gepresenteerd aan de klankbordgroep, waarvan de commissie Stedelijke Ontwikkeling ook deel uitmaakt. Dat zijn de uitgangspunten om te weten: waar bouwen we voor de toekomst. En niet alleen wat en waar, maar ook op welke wijze en met welke woonmilieus. Kortom, een zeer pragmatische aanpak. Wij constateren dat het subsidieloos bouwen gedeeltelijk is aangebroken. Het Rijk heeft nog niet gezegd dat er volgend jaar geen b.w.s.-subsidies aanwezig zullen zijn. Echter, wij hebben gemeend om in de begroting voor het volgend jaar en indicatief 2 miljoen voor het jaar daarop, gelden te moeten reserveren om die goedkope woningbouw moge lijk te maken. In de commissie zal daarover uitgebreid verder worden gediscussieerd, naar aanleiding van de hoofdlijnen voor de meerjarenafspraken volkshuisvesting. Ik denk dat het goed is, en diverse leden hebben dat al gevraagd, om een financiële vertaling te geven van het feit op basis waarvan het college is gekomen tot de bijdrage van 3 miljoen vanuit de gemeente en welke taak van de corporaties daar tegenover staat. Wij zijn van mening dat we, gegeven de VINEX- opdracht en gegeven het woningmarktonderzoek, binnen die financiële middelen kunnen voldoen aan de taakstelling zoals we die binnen het woningbouwprogramma hebben. Dat je daarbij gedifferentieerd moet bouwen, dat zal duidelijk zijn. Ook is aangegeven dat de corporaties daarvan een graantje zouden kunnen meepikken, om op die manier gelden te genereren om die goedkope woningbouw mogelijkte maken. Want de financiële positie van de Bredase corporaties is niet altijd even rooskleurig. Eenieder weet dat. We zullen dus toch moeten proberen om die corporaties de mogelijkheid te geven om de eigen bijdrage, die ze toch zullen moeten geven, te kunnen betalen. Mevrouw HEERKENS Bij interruptie. U zegt: we kijken naar die VINEX-opgaven, die 30 en naar het woningmarkton derzoek. Maar als ik dat koppel aan de gegevens die er zijn over de urgent-woningzoekenden en ik kijk naar bijvoorbeeld de aanvangshuren, die toch in een aantal wijken op een behoorlijk niveau liggen, bijvoorbeeld de sprong in Westeinde van onder de 300,— naar vervolgens 600,— is verschrikkelijk groot, dan denk ik: u doet het nu voorkomen alsof door deze eenmalige injectie de zaak wel redelijk op route is gezet en alles wel zo'n beetje loopt, terwijl ik zo iets heb van: het is absoluut minimaalIk denk dan: is dat nu niet in feite de echte zware problematiek, waarmee we in de hele volkshuisvesting te maken hebben, een beetje wegwuiven? Wethouder DE BRUIJN Neen, we wuiven niets weg, naast het feit dat deze 3 miljoen niet specifiek voor deze wijken zijn. Daarnaast worden nog 3 tot/ 4 miljoen voor met name de stadsvernieuwingswijken ingezet ook ten behoeve van volkshuisvestingsaspecten. Dat komt daar dus nog eens bovenop. Watje moet constateren is dat het objectsubsidiebeleid van de laatste jaren ertoe heeft geleid dat die subsidies niet altijd ten goede zijn gekomen aan de mensen voor wie je ze het meest zou willen inzetten. Dat is ook de lijn die het Rijk op dit moment voert en daarvoor is een wijziging in de maak. Het Rijk wil veel sterker de subjectsubsidie-insteek gaan kiezen om te zorgen dat de gelden, die er nog zijn voor volkshuisvesting, ook expliciet bij die mensen komen die ze ook echt nodig hebben. Het nadeel van objectsubsidies is dat je de koppeling met huur/inkomen in eerste instantie kunt leggen, maar in het vervolg-traject, in de verdere levensduur van die woning, niet meer kunt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 665