24 OKTOBER 1995 669 overdeinstandhoudingsgelden,zoalsdieinhetmeerjareninvesteringsprogrammazijngereserveerd voor onderhoud van openbare ruimten. En, mijnheer Verpaalen, in het meerjareninvesteringspro- gramma staat voor de instandhouding een bedrag van ruim 5 miljoen. Naar aanleiding van uw klacht over de budgetten voor onderhoud, kan ik u zeggen dat we op dit moment bezig zijn met een discussie over het buitenruimteplan. In dit plan stellen we met elkaar vast welke normen we toekennen aan het beheer en de exploitatie van de openbare ruimten. We praten met elkaar over die normen en over de prioriteitsstelling daarin. We toetsen die aan de beschikbare budgetten, de meerjarenraming en de beschikbare programma's. Dit najaar zullen we daarop indecommissie en in de raad nog terugkomen, omdat we dan op die basis ook jaarschijven vaststellen voor de beschikbare middelen, zoals die ook in het meerjareninvesteringsprogramma voor de instandhouding zijn gereserveerd. Ten aanzien van de totale investeringen zullen we met elkaar die afwegingen steeds moeten maken. Minder geld op een plaats betekent nieuwe prioriteitsafwegingen op de andere plaats en dat betekent weer dat de druk daar steeds groter wordt. Maar dat verhaal zult u vanavond nog vaker horen. In aansluiting op wat de heer De Bruijn zei over de grondexploitaties in het kader van het ontwikkelen van nieuwe bouwlocaties, dat geldt zowel voor woningbouw, als voor be drijven, het volgende. De grondexploitaties, en dat in de richting van de heer Taks, worden niet duur gemaakt door dure gemeentelijke aankopen, grondexploitaties worden duur gemaakt door de totale grondprijs, en de prijsopdrijving geschiedt in belangrijke mate door de ontwikkelaars die daar De heer TAKS Dat heb ik ook gezegd, dat is mijn stelling ook. Wethouder VAN DONGEN Dan heb ik u verkeerd verstaanIk dacht dat u zei dat de gemeente in die zin prij sopdrij vend werkte. De heer TAKS Neen, we willen alleen op korte termijn de nota Grondbeleid. Dat is de kern van het verhaal. Wethouder VAN DONGEN De nota Grondbeleid is u in de commissie toegezegd. Die zal voor het eind van dit jaar in de commissie kunnen worden besproken. Er wordt hard aan gewerkt om die toezegging waar te maken. We kunnen dan ook met elkaar praten, mevrouw Heerkens, over de discussie grondprijzen en de toerekening van grondprijzen bij bepaalde ontwikkelingen. Misschien dat dan ook een relatie wordt gelegd met volkshuisvestingsaspecten. Dat betekent ook dat we met elkaar moeten streven naar minimaal sluitende grondexploitaties en dat heeft ook te maken met prijzen en de kwaliteiten die we met elkaar moeten vaststellen. Een en ander heeft betrekking op zowel de differentiatie, de 1/3, 1/3, 1/3 verdeling, als op de voorzieningen die we in de nieuwe woonwijken willen, zoals sport-, groen-, speel- en sociaal-culturele voorzieningen. Naar aanleiding van de opmerkingen van de heren De Leeuw en Schroder over het milieubeleid het volgende. We hebben in de commissie vrij indringend gesproken over de situatie van het milieubeleid binnen het totale gemeentelijk beleid. Het milieubeleid is het afgelopen jaar steeds meer geïntegreerd in de aanpak van het reguliere werk van de verschillende diensten. Dat is op zich toe te juichen, want het was juist de doelstelling van het milieubeleid om de externe integratie proberen waar te maken. Dat betekent dat minder specifiek de separate milieu-activiteiten zichtbaar worden. De heer DE LEEUW Bij interruptie. Maar dat hoeft dus niet, integratie wel, dat is prima, maar ze kunnen altijd nog helder worden aangetoond.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 669