24 OKTOBER 1995
674
Wethouder VAN OS
U weet welke risico's ik juist daarover heb geschetst. Ik heb dat ook in de commissie Middelen
uitdrukkelijk gedaan als het gaat om de financiële positie van de randgemeenten en de effecten
die die zal hebben op onze uitkering.
De heer SCHRODER
Dat betekent dat het college het amendement van de VVD ontraadt ten aanzien van de O.Z.B.
en dat de suggesties van het CDA ten aanzien van dit punt
Wethouder VAN OS
Ik zal aan het eind van al mijn onderwerpen de moties en amendementen behandelen. Maar ik
denk dat u het redelijk heeft geraden. Voorzitter, u ging zelf al op het minimabeleid in. Ik zou
daaraan willen toevoegen dat we natuurlijk wel proberen ook met het kwijtscheldingsbeleid van
de gemeente die grenzen op te zoeken die er mogelijk zijn. Door verschillende mensen zijn
elementen genoemd rond investeringen op het gebied van scouting, andere accommodaties en
dergelijke. Dienaangaande wil ik u verwijzen naar het volume dat in het meerjareninvesteringsplan
daarvoor is opgenomen. Daarbinnen zal de dienst met een goede afweging moeten komen, waarin
wordt aangegeven waar de daadwerkelijke prioriteiten liggen rond die accommodaties. Vandaar
dat we juist op dat soort terreinen een aantal volumebeslissingen hebben genomen. Het CDA spreekt
over het leerlingenvervoer. Het voorzieningenniveau zal op dat terrein niet worden aangepast.
Het is daadwerkelijk een efficiency bezuiniging die daar kan worden gerealiseerd. De stand van
zaken rond het referendum. Het college wacht op dit moment de besluitvorming die in Den Haag
aan de orde is af, omdat daarin naar verwachting een kader wordt gesteld, waarbinnen wij dan
graag zouden willen opereren en op dat moment zouden wij naar u terug willen komen.
De heer DE LEEUW
De nieuwe Gemeentewet biedt al een kader.
Wethouder VAN OS
Maar het heeft weinig zin om nu eigen kaders te gaan scheppen, terwijl die daarna wettelijk van
bovenaf weer op een andere manier worden bepaald. Naar aanleiding van de vraag hoe het op
dit moment gaat met het Breda's Museum het volgende. Als uw raad akkoord gaat met het
meerjareninvesteringsplan, dan kunnen we op dat moment gaan kijken naar de organisatie van
de verhuizing en naar de organisatie van de inrichting in het kader van de eerste fase en kunnen
we een tijdsplanning maken, afgestemd op de bezetting van het museum. Daarnaast speelt de
discussie over de deprivatisering. Daarover zijn we in goed overleg met het stichtingsbestuur,
maar dat is een redelijk ingewikkelde klus. We hopen die eind ditjaar, begin volgend jaar te kunnen
afronden. Er ligt op dit moment een verzoek van het Breda's Museum om snel te spreken over
de vraag wanneer zij moeten sluiten, zodat zij zich met volle kracht op de nieuwe voorziening
kunnen richten. Ik denk dat er op dat moment pas sprake kan zijn van de vraag: hoe moeten we
verder gaan met die tweede fase? In dat verband wil ik u wel wijzen op de inspanningen van het
college om te kijken of er samenwerking op een aantal andere terreinen te vinden is.
De heer SCHRODER
Heeft het college al enig zicht op de exploitatiemogelijkheid voor het Breda's Museum?
Wethouder VAN OS
Daarover zijn ook afspraken gemaakt en er zijn ook, in het kader van de begroting en het
programakkoord, bedragen genoemd waarbinnen de exploitatie zich zal moeten bewegen. En die
zijn richtinggevend, juist ook voor: hoe richt je in, hoe ga je verhuizen. En daarbinnen moet het