24 OKTOBER 1995 676 van mening, en dat in de richting van de fractie van de Parel van het Zuiden, dat het college toch ettelijke pogingen heeft gewaagd om de discussie echt te starten en ik hoop u aanstaande donderdag voor het voorstel te krijgen om die discussie te starten. En laten we dan proberen te kijken welke resultaten we eruit krijgen en dat we een beeld kunnen krijgen van waar we dan mee bezig zijn. De heer Taks spreekt over de gestage groei van de personele formatie en of het omslagmoment al is bereikt. Het is een discussie die in de commissie Middelen al en paar keer is gevoerd. Ik heb toen ook een keer gezegd: het moet natuurlijk ook geen doel op zich zijn om die formatie omlaag te brengen. Ik heb ook gezegd dat we de formatie zeer stringent zullen bewaken. Zoals u in een aantal voorstellen rond de bezuinigingen ziet, heeft dat direct effect op de formatie en ik denk dat er op zich dus wel wat aan de hand is. Aan de andere kant lopen er nog steeds decentralisatie maatregelen van het Rijk, die ook weer taken meebrengen en soms ook weer tot formatie-uitbreiding leiden. Ik zal u niet garanderen dat het vanaf nu naar beneden gaat, maar in de bewakende rol denk ik dat we elkaar niet misverstaan. Waar het gaat over de suggestie van de VVD-fractie naar de egalisatiereserve een onderzoek te doen het volgende. Op zich is de O.Z.B. natuurlijk een algemeen dekkingsmiddel en hebben we een algemene egalisatie via saldireserve en algemene reserve. Die relatie zou ik op zich nu al op voorhand willen leggen. Aan de andere kant heb ik er geen bezwaar tegen om dat nog eens goed in een korte notitie bij de kadernota te betrekken. Ik deel uw mening waar u zegt: ook Breda wordt opgeheven. Dat is zeer nadrukkelijk aan de orde en dat is ook datgene waarover wij met onze totale organisatie in gesprek zullen gaan, omdat we van mening zijn dat we als college, ondanks het feit dat sommige omliggende gemeenten daarover nietwensentepraten, welwillendatwedaarovereenzeerzorgvuldigvoorbereidingstrajectvolgen. Ook in het GO is dat al aan de orde geweest, dat zal u niet verbazen. Ten aanzien van onderwijs het volgende. Er is een interne discussie bezig, waarvan ik hoop dat we die eind dit jaar kunnen afronden. Die discussie gaat over het plan van aanpak en hoe we met al die verschillende decentralisatie-elementen in de onderwijswereld kunnen omgaan. Dit moet leiden tot een gemeentelijke verordening voor een integraal huisvestingsplan vanaf 1 januari 1998. Het moet dus voorjaar 1996 gereed zijn, wil je er op een goede wijze mee kunnen omgaan. Hetzelfde geldt voor de opmerking over de spreiding van het openbaar onderwijsIn overleg met de bestuurscom missie proberen wij daarvan een goed beeld te krijgen. In de richting van GroenLinks moet ik opmerken dat ik het jammer vind dat als het over het Chassé Theater gaat u mij kennelijk alleen maar die pet van wethouder Middelen wenst op te zettenIn ieder geval spreek ik vanavond hopelijk niet alleen als wethouder Middelen. De heer SCHRODER Laat ik u die pet niet opzetten, laat ik het zo zeggen: ik vind het juist dat het theater onder de wethouder Cultuur valt. Wethouder VAN OS U weet welke afspraken er tussen de verschillende collegeleden zijn gemaakt over de taakverdeling en u weet ook dat de elementen rond het Chassé Theater bij de nota over het cultuurbeleid zijn betrokken. De heer SCHRODER U heeft ook de beantwoording van de wethouder Milieu gehoord over integraal beleid. Ik was daar erg van onder de indruk. In het kader van een integraal beleid mag je inderdaad aannemen dat zowel financiële kwesties als de kwestie van cultuurbeleid als zodanig bij die verantwoordelijke wethouder horen en dat het college dienaangaande een totaal-standpunt inneemt. Wat dat betreft vindt mijn fractie het onjuist dat dit punt naar u is afgezonderd. Dat het in aanvang technisch weliswaar beter was om het bij u te plaatsen wegens het ontbreken van een verantwoordelijke wethouder op dat punt, daarvoor hadden we best begrip. Maar inmiddels kan het gewoon terug.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 676