26 OKTOBER 1995
685
De heer DE LEEUW
Ik dank het college voor de beantwoording in de eerste termijn. Ik wil in mijn tweede termijn
op twee punten terugkomen. Ten aanzien van milieu heeft mijn fractie met name gevraagd
naar het expliciet in beeld brengen van het milieu-aspect bij de raadsvoorstellen. In de eerste
termijn werd er gereageerd met: we zijn met een geïntegreerd beleid bezig en daarom kan het
niet. Die logica ontgaat ons enigszins. Daarom willen wij toch heel nadrukkelijk vragen om
heel expliciet het aspect milieu-afweging voor de raad duidelijk te maken in de raadsvoorstel
len. Wij willen als raad kunnen afwegen of dat voldoende aan de orde is geweest. Ik vraag u
hierop positief te willen reageren. Financiën. Hierop komen we terug bij de O.Z.B. waarover
de heer Adank het had. Wij hebben geconstateerd dat deze begroting degelijk in elkaar zit.
Wij hebben ook geconstateerd dat er een eenmalige dekking in zit van 3 miljoen, waarvoor
we nog ruimte moeten vinden. Wij kunnen daarmee akkoord gaan. We hebben ook gezegd
dat we voor de langere termijn wensen dat die begroting in orde is, vandaar dat wij geen
concreet wensenlijstje hebben ingediend, in de vorm van zaken die wij binnen deze begroting
nog betaald zouden willen hebben. Want we moeten ook die kerntakendiscussie nog aangaan.
Daarbij zullen nog zaken worden ingevuld.
De heer ADANK
Ik hoop niet dat de heer De Leeuw nu suggereert dat wij een wensenlijstje indienen. Wij
voeren een programakkoord uit. We stellen aan het college voor: voer het programakkoord
uit zoals we dat in de coalitie hebben afgesproken. U legt de relatie met de O.Z.B.
De heer DE LEEUW
Dan begrijpt u mij verkeerd, mijnheer Adank. Dat heb ik zeker zo in die relatie niet willen
zeggen. Ik heb alleen maar duidelijk willen maken dat wij nu, kijkend naar deze begroting,
zeggen: zij zit degelijk in elkaar en we willen haar graag zo degelijk in elkaar houden, omdat
we ook het gat van die 3 miljoen, dat nu eenmalig is gedekt, straks moeten gaan invullen.
Daarvoor moeten we weer ruimte gaan zoeken. Daar heb ik het over, ik praat in die context
en niet anders. Als het gaat om de uitvoering van het programakkoord het volgende. Het is
een onderdeel en wij hebben veel begrip voor het feit dat met name het CDA daar nu op terug
komt. Terecht, denk ik. In het verleden hebben wij ook daarop gereageerd en wij hebben ook
samen met u het program ondertekend. Maar als ik kijk naar de uitvoering van het program
akkoord, dan constateer ik dat er al elementen zijn ingevuld, in de vorm van de milieuheffing,
in de vorm van minder verhoging van de O.Z.B. Er wordt wat ons betreft binnen de
mogelijkheden die deze begroting levert op dit moment aan gewerkt. En als we dit zouden
moeten financieren vanuit eenmalige middelen en, misschien deels, uit middelen die je nog
moet gaan zoeken bij geld dat nog tevoorschijn moet komen bij de kerntakendiscussie, dan
heeft mijn fractie daar moeite mee. Want als je naar middelen moet gaan zoeken, die je nog
niet hebt, omdat de discussie nog moet worden opgestart, dan hebben wij daar moeite mee.
Zeker in de richting van de VVD wil ik opmerken dat de heer Taks altijd heel helder is
geweest bij de behandeling van een begroting, heel zuiver is geweest in de zin van: een
begroting moet helder zijn, ook op termijn moet die sluitend zijn, dus niet alleen nu. Op de
eerste plaats dient deze fractie dan een motie in om in wezen met eenmalige middelen een
probleem naar de toekomst een beetje af te wentelen, en op de tweede plaats dienen ze een
naar mijn mening wat logischer en realistischer amendement in, waarin zij vragen iets te
regelen bij de Kadernota 1997. Ik denk dat die laatste optie wat reëler is, maar die eerste ligt
bij ons toch heel erg moeilijk.