26 OKTOBER 1995
687
leid. U heeft gezegd: dat komt aan de orde bij de beantwoording van de CD A-vragen. Dat is
een juist antwoord. Maar we hadden ook nog concreet gevraagd om het handhavingsbeleid,
inclusief het wegsleepbeleid maar dan binnen het kader van de wet, ook in Ginneken
consequent toe te passen. Ik weet niet of die vraag ook aan de orde komt bij de beantwoor
ding van de CDA-vragen. Maar wilt u ook het beleid in Ginneken concreet en consequent
toepassen? Verder had ik gevraagd, maar dat is u ontgaan, om de overige regelgeving in
verband met het horecabeleid ook stipt in heel de stad toe te passen. Op dit moment is er een
studie naar de financiële personele consequenties gaande. Ik hoop dat u kunt toezeggen dat die
voor 1 januari is afgerond. Dat betekent dat dan bij de Kadernota 1997 kan worden bekeken
of die gevolgen eventueel kunnen worden opgevangen. Nog enkele andere opmerkingen. Het
voorstel tot vaststelling van de begroting brengt ons in een wat netelige situatie. Het behelst
niet alleen het vaststellen van de begroting, maar ook het vaststellen van de hoofdlijnen van
beleid, zoals die zijn opgenomen in de Nota van Aanbieding. Als niet-collegepartij voelt de
VVD-fractie zich een beetje bezwaard daardoor. Wij stemmen, zoals al gezegd, in met de
begroting en daarmee met het in 1996 in hoofdlijnen te voeren beleid. Maar het beleidsmatige
gedeelte van de aanbiedingsnota strekt op een aantal onderdelen toch wat verder dan de
begrotingscijfers. Voor ons geldt dezelfde gedragslijn die we sinds het begin van deze
raadsperiode consequent toepassen. De VVD-fractie acht zich niet bij voorbaat gebonden aan
de voorstellen van het college, omdat de VVD niet bij de voorbereiding daarvan betrokken is.
Wij toetsen die voorstellen aan ons eigen verkiezingsprogramma, waarvan overigens de meest
wezenlijke elementen zijn terug te vinden in het programakkoord, zoals dat mede door ons bij
de aanvang van de raadsperiode is geformuleerd. Over de politieke situatie in de raad heb ik
in eerste termijn niet gesproken. Daarover is op andere plaatsen, op andere momenten al het
nodige gezegd. Nu wil ik volstaan met de opmerking dat de verkiezing van de nieuwe
gemeenteraad, in verband met de gemeentelijke herindeling, snel naderbij komt. De kiezers
van het nieuwe Breda scheppen dan nieuwe politieke verhoudingen, die wellicht ook een
terugkeer naar de normale bestuurlijke verhoudingen mogelijk maken. Met dat laatste
bedoelen wij de vorming van een wethouderscollege op bredere basis dan thans het geval is.
Voor de duidelijkheid, ik wil er geen enkel misverstand over laten bestaan: Breda is momen
teel zeer zeker niet onbestuurbaar. De niet-collegepartijen stellen zich immers constructief op,
zeker in situaties waartegen het college niet blijkt opgewassen, zoals recent het geval was met
de lijdensweg rond de invulling van het Chassé-terrein. De VVD-fractie is ervan overtuigd
dat een breder samengesteld college dat proces sneller tot een goed einde had gebracht.
Oppositie voeren loont naar onze ervaring, na anderhalf jaar dat handwerk te hebben
beoefend. De VVD-fractie heeft het genoegen mogen smaken dat haar opvattingen soms, niet
altijd, door anderen worden overgenomen, na soms eerst te zijn verworpen. En dit heeft
betrekking op zowel grote als kleine zaken, van Chassé-terrein tot en met overlast en schade
veroorzakende skateboarders. Maar het is wel een proces van lange adem, die wisselwerking
tussen oppositie en een college c.q. coalitie, die besluiten vooruitschuift, geen knopen durft
door te hakken, of kan doorhakken. Besluiteloosheid in afwachting van de helpende hand
vanuit de oppositie is niet het meest slagvaardig bestuur. Kortom, de kwaliteit van het bestuur
van onze stad is naar de mening van de VVD zeker voor verbetering vatbaar. En dat vereist
een college met daarin niet alleen CDA, D66 en PvdA. Wat Breda nodig heeft is een college
waarin ook andere fracties uit de raad vertegenwoordigd zijn en uiteraard ook de VVD.
De heer SCHRODER
De woorden van de heer Taks sluiten heel aardig aan bij een aantal opmerkingen dat ik
dinsdagavond daarover heb gemaakt. Het te smalle draagvlak van de Bredase coalitie geeft
momenteel inderdaad direct aanleiding om voorgenomen besluiten in een veel vroeger
stadium bij andere raadsfracties neer te leggen, om geschilpunten te inventariseren en