26 OKTOBER 1995 695 moeten ook proberen de mensen op een kleinschalige manier te bereiken om zo te kijken of die onderbesteding kan worden bestreden. De heer BOER Bij interruptie. Ik ben bijna een jaar bezig geweest om zo'n geval te volgen. Mij is gebleken dat de begeleiding en het bereiken van die mensen ontzettend veel tijd vergt door de bureau cratie die eromheen draait en de perceptiekosten zijn vaak hoger dan het bedrag waarom het gaat. Ik hoop dat u ook daarvoor aandacht vraagt, want dat is een groot struikelblok in de onderbesteding. Mevrouw HEERKENS Uiteraard moeten we naar die perceptiekosten kijken. Aan de andere kant denk ik, en dat met name ook gericht op de uitstroommogelijkheden die Sociale Zaken biedt, dat je niet moet terugschrikken om ook te investeren in die begeleiding. Want ik denk dat die extra individue le begeleiding op termijn in feite kosten bespaart, omdat er mensen uitstromen uit de uitkeringssituatie van de Sociale Dienst. Ik vind dat echt van wezenlijk belang. In eerste instantie kan het lijken dat die kosten nogal oplopen, maar dat is dan een voorinvestering die je maakt. De heer VAN FESSEM Bij interruptie. Mevrouw Heerkens heeft het over de Stadspas gehad. We hebben afgesproken dat we na een bepaalde periode gaan evalueren. U zegt: ik heb signalen ontvangen dat het niet goed loopt en dat er verbetering moet komen. Hoe ver gaat die verbetering? Wanneer zeggen we: we stoppen ermee, of hoe lang gaan we door met verbeteren en wat zijn dan uw grenzen? Mevrouw HEERKENS Ik denk dat we absoluut niet moeten stoppen. Ik wil daarmee, mijnheer Van Fessem, uw indruk wegnemen. Ik denk dat ook het CDA absoluut niet wil stoppen, als ik kijk naar de opmerkingen die de CDA-fractievoorzitter heeft gemaakt met betrekking tot de armoedebe strijding. In andere steden wordt die Pas bijvoorbeeld uitsluitend verstrekt aan mensen met een minimuminkomen en aan de groep 65-plussers. Vanwege die stigmatisering hebben wij gezegd: we brengen de Stadspas in de verkoop. Als je kijkt naar hoe het loopt, met bonnen boekjes en dergelijke, dan moet je ook kijken naar de oorspronkelijke doelstelling. Als mij signalen bereiken, maar dat hebben we in de commissie ook reeds besproken, dan vind ik dat je moet kijken of je die Stadspas toch niet in die zin kunt opzetten zoals dat ook in andere steden gebeurt, om haar daarmee wat succesvoller te maken naar met name die doelgroepen. Want het blijft een facet van minimabeleid. En als er dat te weinig uitkomt, dan denk ik dat je het in die zin moet kunnen aanpassen. En daar pleit ik dus voor. De heer BOER Bij interruptie. U bent naar onze mening ook voor deze Stadspas geweest. Wij hebben er indertijd voor gepleit om een nationaal stadspasverhaal, dat er al lag, als voorbeeld te nemen. Nu worden we geconfronteerd met de fouten van de opzet van de BredaPas, terwijl er in Eindhoven en ook in andere steden al een kant en klaar verhaal lag. Dat had in één keer kunnen worden overgenomen. Mevrouw HEERKENS Dat kan best zijn. Ik weet niet goed waaraan ik moet denken bij een nationale pas. Ik heb opmerkingen gemaakt over de Stadspas en het feit dat je bij het begin er vanuit gaat dat zo'n Stadspas wellicht succesvol kan zijn. Als je dan op termijn constateert dat dat niet het geval

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 695